Thema 4/5, les 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Thema 4/5, basisstof 2

5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!

Wat gaan we vandaag doen

• Basis aan de slag met opdrachten
• Uitleg basisstof 2 (K)(meeschrijven)
  
  
• Kader aan de slag met opdrachten
  
• Oefenen met Basis
  
  
• Afsluiten met een Kahoot of iets anders?

Deze opdrachten maakt basis nu

Leerdoelen B2 (K)

1. Ik kan van een gevoelszenuwcel vertellen hoe de impulsen verlopen en waar het cellichaam zich bevind
2. Ik kan van een bewegingszenuwcel vertellen hoe de impulsen verlopen en waar het cellichaam zich bevind
3. Ik kan van een gevoelszenuwcel vertellen hoe de impulsen verlopen en waar het cellichaam zich bevind
4. Ik kan vertellen welke drie typen zenuwen er zijn en welke type(n) zenuwcellen zich erin bevinden

Zenuwcellen

• Elke zenuwcel heeft een bepaalde vorm
• Een cellichaam met de celkern
• Uitlopers waar de impulsen doorheen gaan
• We moeten 3 soorten kennen:
  

Gevoelszenuwcel

• Impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
• Cellichamen vlak bij centrale zenuwstelsel
• Denk aan "gevoel"
  

Bewegingszenuwcel

• Impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren
• Cellichamen IN het centrale cenuwstelsel
• Denk aan "beweging" en spieren
  

Schakelcel

• Schakelcellen geleiden impulsen binnen hjet centrale zenuwstelsel
• Liggen dus helemaal in het centrale zenuwstelsel
• Verbind de andere twee als een "schakel"
  

Zenuw

• Een zenuw bestaat uit duizenden zenuwcellen
• Een bundel zenuwcellen met bindweefsel eromheen als bescherming
• 3 soorten:
  

Verschillende zenuwen

• Gevoelszenuw: Alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen
• Bewegingszenuw: Alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen
• Gemengde zenuw: Allebei 
  

Deze opdrachten maakt Kader nu

Doornemen leerdoelen Basis

• We nemen de leerdoelen van basisstof 1 door
•  Hoe kunnen we deze leerdoelen leren?
  (Vragenkaartjes, tekening, samenvatting)

Leerdoelen

1. Ik weet uit welke twee delen het centrale zenuwstelsel bestaat
2. Ik weet het verschil tussen een prikkel en een impuls
3. Ik kan een zenuwcel tekenen en twee dingen benoemen (Cellichaam en uitlopers)

Zelfstandig aan de slag

Eerste 10 minuten in stilte zelfstandig

Tweede 10 minuten mag je overleggen

Bezig met de afgesproken opdrachten

Klaar? Doe in stilte wat voor jezelf