Grammatica zinsdelen: naamwoordelijk gezegde

10 minuten lezen
timer
10:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Grammatica zinsdelen: naamwoordelijk gezegde

Woordenschat: vergelijking
Vandaag


Les 2, week 43

Les 3, week 43

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Je maakt de startopdracht.
Bladzijde 58.
Je maakt deze opdracht zelfstandig. 
3 minuten.

We behandelen de opdrachten klassikaal.

Bladzijde 59 (1 tot en met 4).
Naamwoordelijk gezegde
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.
Lesdoelen
Je weet wat het naamwoordelijk gezegde inhoudt en
hoe je het naamwoordelijk gezegde kunt vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica
Wat weet je al?
- pv
- onderwerp
- werkwoordelijk gezegde
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn auto heb ik gisteren aan mijn buurman verkocht.
Wat is het: ond, lv en mv?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee soorten zinnen
  1. Het onderwerp doet iets;
  2. Het onderwerp is iets/wordt beschreven

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben naar de stad gelopen.
A
Het onderwerp doet iets
B
Het onderwerp wordt beschreven

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jan is heel dom geweest.
A
Het onderwerp doet iets
B
Het onderwerp wordt beschreven

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee soorten zinnen

1. Zinnen waarin het onderwerp iets doet; (werkwoordelijk gezegde en eventueel lijdend voorwerp)

2. Zinnen waarin het onderwerp wordt beschreven (naamwoordelijk gezegde)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Een naamwoordelijk gezegde geeft een kenmerk of eigenschap van het onderwerp. Het bestaat uit een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord en alle werkwoorden in de zin.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat een NG?
  1. Een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord (mooi, leraar, oud)
  2. Alle werkwoorden in de zin

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je een NG?
1. Doet het onderwerp iets of wordt het onderwerp beschreven?
2. Zoek het koppelwerkwoord
3. Wie/wat + pv /werkwoorden+ ond.?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn vader is vorige week 52 jaar geworden.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Waar? 
Bladzijde 59

Welke opdracht?
Opdracht 1, 2 en 4

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja

Wat moet ik doen als ik al klaar ben?
Bladzijde 24-27 (opdracht 1 t/m 5)



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies