Formuleren: incongruentie herkennen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lezen 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerk H4 – opdracht 1 en 3 (p. 128-129)  

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk H5 - opdracht 1 en 3 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
Je kan incongruentie herkennen en verbeteren.

Slide 7 - Tekstslide

Congruent/incongruent?

De leerlingen  doen erg hun best.
OF
De leerlingen  doet erg hun best.


Slide 8 - Tekstslide

Lastiger voorbeeld
De zwerm bijen valt de imker aan.

OF

De zwerm bijen vallen de imker aan.



Slide 9 - Tekstslide

De zwerm bijen valt de imker aan.
Deze zin is goed:
  • onderwerp = de zwerm --> enkelvoud
  • persoonsvorm = vliegt --> enkelvoud
  • onderwerp en persoonsvorm zijn CONGRUENT.

Slide 10 - Tekstslide

Welke zin is goed / congruent?
A
Een grote groep jongeren houdt niet van Nederlandstalige muziek.
B
Een grote groep jongeren houden niet van Nederlandstalige muziek

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is goed/congruent
A
Op Museumdag zijn de meeste musea gratis toegankelijk
B
Op Museumdag is de meeste musea gratis toegankelijk

Slide 13 - Quizvraag

Een woedende menigte voetbalsupporters hebben dertien winkelruiten vernield.
A
congruent (=goed)
B
incongruent (=fout)

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed/congruent
A
Een paar sneakers kosten hier slechts 50 euro.
B
Een paar sneakers kost hier slechts 50 euro.

Slide 15 - Quizvraag

De meerderheid van de leerlingen uit het Stanislascollege woont in Pijnacker
A
congruent
B
incongruent

Slide 16 - Quizvraag

Minder dan de helft van de stemmen ......... geteld bij de finale van de talentenjacht.
A
is
B
zijn

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer zal de Verenigde Staten het klimaatakkoord ondertekenen?
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide