2M Les 24 06.12.21

Willkommen
06.12.21
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Willkommen
06.12.21

Slide 1 - Tekstslide

Planung
- Ziel
- Kontrollieren Hausaufgaben 
- 1. und 4. Fall
- Lernstoff/ Wie kann man lesen üben?
- Zweiergruppen
- Abschluß

Slide 2 - Tekstslide

Ziel
'' Du kannst in kurzen Sätzen Informationen über dich und andere Personen geben.''

Slide 3 - Tekstslide

Kontrollieren Aufgaben
- Schritt 13 Aufgabe 3 + 5

Slide 4 - Tekstslide

Mündliche Prüfung
--> ben je nog niet aan de beurt? Zelfstandig aan het werk met Schritt 13 Aufgabe 4 (hören) + Aufgabe 8

Slide 5 - Tekstslide

4. Fall
- 1e naamval = onderwerp (der/die/das/die/ein/(k)eine)
*Als je wie of wat voor de persoonsvorm zet, is het antwoord op de vraag het onderwerp.
*Als je de persoonsvorm van enkelvoud naar meervoud verandert, verandert het onderwerp ook.
*Als je de zin vragend maakt met de persoonsvorm vooraan, komt het onderwerp meteen achter de persoonsvorm.
- 4e naamval: lijdend voorwerp
- wie/wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp
Bijv: Ich trinke einen Kaffee (m) 
wat drink ik? een koffie 

Slide 6 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval (onderwerp)
der Mann
die Frau
das Kind
die Freunde
4e naamval (lijdend voorwerp)
den Mann
die Frau
das Kind
die Freunde
1e naamval (onderwerp)
ein Mann
eine Frau
ein Kind
(keine Freunde)
4e naamval (lijdend voorwerp)
einen Mann
eine Frau
ein Kind
(keine Freunde)

Slide 7 - Tekstslide

Der/die/das/die
  • Der=
  • Die=
  • Das=
  • Die=

S.111

Slide 8 - Tekstslide

Der/die/das/die
  • Mannelijk: woorden die mannelijk persoon/dier aanduiden (z.B. dr Vater, der Freund, der Stier, der Löwe
  • Vrouwelijk: die een vrouwelijk persoon/dier aanduiden (z.B. die Mutter, die Kuh, die Katze) & veel woorden die op een -e eindigen (die Straße
  • Onzijdig: veel woorden die in het Nederlands het lidwoord ''het'' hebben & verkleinwoorden (eindigen vaak op -chen)


Slide 9 - Tekstslide

Der/die/das/die
Nieuwe regels:
  • Als de stam van een werkwoord als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt is het vaak mannelijk: springen --> der Sprung/laufen --> der Lauf
  • Vrouwelijk: als een woord een van de volgende uitgangen heeft is het vaak vrouwelijk:
-ei
-heit
-keit
-schaft
-ung
-ion

Slide 10 - Tekstslide

Alles verstanden?
NL
lidwoord
ZN
het meisje
Mädchen
de sprong
Sprung
de verwarming
Heizung
de vriend
Freund
de straat
Straße
de vriendin
Freundin

Slide 11 - Tekstslide

Lernstoff + Lesen üben
- Wie kann man lesen üben? 

Slide 12 - Tekstslide

Zweiergruppen
- In tweetallen: Schritt 13 Stempeln bitte maken + samen spreken oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Abschluß
- Inzage PW1/2: 

Slide 14 - Tekstslide