Hoofdstuk 17 Ambtsmisdrijven

BOA
HOOFDSTUK 17

AMBTSMISDRIJVEN

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

BOA
HOOFDSTUK 17

AMBTSMISDRIJVEN

Slide 1 - Tekstslide

Log in en laat even weten...
Hoe zit je er bij?

Slide 2 - Poll

Oma Jansen die dementerend is, loopt de winkel uit met een fles wijn, zonder die te betalen. Op straat wordt ze door een beveiliger aangehouden ter zake diefstal....
A
ontoerekenbaar
B
dementie-uitsluiting
C
overmacht
D
ambtelijk bevel

Slide 3 - Quizvraag

In het park is het verboden om over het gras te lopen. Je ziet een klein kind aan de andere kant van het gras in de vijver vallen. Je rent over het gras om het kind te redden.....
A
ontoerekenbaar
B
noodweer
C
overmacht
D
wettelijk voorschrift

Slide 4 - Quizvraag

Je staat oog in oog met een insluiper. Hij bedreigt je met een mes. In een reactie sla je op de onderarm van de insluiper en breekt zijn arm.
A
ontoerekenbaar
B
ambtelijk bevel
C
overmacht
D
noodweer

Slide 5 - Quizvraag

Je bent werkzaam bij de ME. Tijdens voetbalrellen loop je op linie en krijgt de opdracht om voorwaarts te gaan en indien nodig de lange wapenstok te gebruiken. Hiermee verwond je een van de relschoppers.
A
ontoerekenbaar
B
noodweer
C
ambtelijk bevel
D
overmacht

Slide 6 - Quizvraag

In hoofdstuk 17 wordt ingegaan op:
- strafbare feiten begaan in de ambtelijke hoedanigheid
- (ambts)misdrijven (omkoping, meineed, valsheid in geschrift) en
(ambtelijke) huisvredebreuk

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

wie is ambtenaar?
De Hoge Raad verstaat onder een ambtenaar:

 
Iemand die door het openbaar gezag (een overheidsinstelling) is aangesteld tot een openbare betrekking, om een deel van de taak van de staat of zijn organen te verrichten, terwijl die persoon onder direct toezicht en verantwoording van de overheid werkt.

Slide 10 - Tekstslide

Bijzondere ambtsplicht
De opsporingsambtenaar heeft in vergelijking tot andere
ambtenaren een bijzondere ambtsplicht.

de opsporingsambtenaar precies die strafbare feiten pleegt waartoe hij tot opsporing is aangesteld, is er sprake van het schenden van zijn bijzondere ambtsplicht.

voorbeeld: opsporingsambtenaar van de douane die zich
schuldig maakt aan smokkel of een boswachter, tevens
buitengewoon opsporingsambtenaar, die beschermde bloemen
plukt.
 verhoging van het strafmaximum met een 1/3e(m.u.v. de geldboete)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Een buitengewoon opsporingsambtenaar houdt een verkeerscontrole waarbij bestuurders worden gecontroleerd op het rijden onder invloed (alcoholcontrole). Een bestuurder die vermoedelijk onder invloed is, zegt tegen de opsporingsambtenaar: ‘Je krijgt van mij 250 euro als je mij laat
doorrijden zonder te controleren.’ De opsporingsambtenaar
neemt het geld niet aan.
Wie is strafbaar?

A
Bestuurder v passieve omkoping Opsporingsambtenaar niet strafbaar
B
Niemand is strafbaar
C
Bestuurder voor actieve omkoping Opsporingsambtenaar voor passieve omkoping
D
Bestuurder v actieve omkoping Opsporingsambtenaar niet strafbaar

Slide 14 - Quizvraag

VRAAG! Wie is er strafbaar?
Een ambtenaar van de afdeling Bouwtoezicht van de gemeente wordt bezocht door een man die enkele dagen daarvoor een bouwvergunning heeft ontvangen. 
De man is de ambtenaar zeer erkentelijk voor de vlotte behandeling van zijn vergunningaanvraag.
De man geeft aan de ambtenaar tweekaartjes voor een theatervoorstelling. De ambtenaar neemt de twee kaartjes aan.

Slide 15 - Tekstslide

Een ambtenaar van de afdeling Bouwtoezicht van de gemeente wordt bezocht door een man die enkele dagen daarvoor een bouwvergunning heeft ontvangen.
De man is de ambtenaar zeer erkentelijk voor de vlotte behandeling van zijn vergunningaanvraag.
De man geeft aan de ambtenaar twee kaartjes voor een theatervoorstelling. De ambtenaar neemt de twee kaartjes aan. Wie is strafbaar?
A
De ambtenaar en de man zijn beiden niet strafbaar
B
De ambtenaar is strafbaar voor passieve omkoping De man is niet strafbaar
C
De ambtenaar is strafbaar voor actieve omkoping De man is niet strafbaar
D
De man is strafbaar voor actieve omkoping De ambtenaar voor passieve omkoping

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Iemand moet als getuige voor de rechter komen. Hij legt een eed
af en beantwoordt de vragen die hem worden gesteld. Omdat de
getuige en de verdachte elkaar van vroeger kennen, verklaart de
getuige, in strijd met de waarheid, dat de verdachte op de avond
van het misdrijf bij hem op bezoek was, waardoor de verdachte
het misdrijf niet gepleegd kan hebben. Is de getuige strafbaar?
A
Nee, want hij deed t voor de verdachte en die staat nooit onder ede
B
Nee, maar de verdachte wel.
C
Ja, de getuige stond onder ede en moet dan de waarheid spreken
D
Nee, een getuige hoeft nooit de waarheid te zeggen.

Slide 18 - Quizvraag

Valsheid in geschrifte
Het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift met de vooropgezette bedoeling (oogmerk) dit geschrift ook als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te laten gebruiken, is strafbaar. 

Voorwaarde is wel dat het geschrift bestemd moet zijn om tot bewijs van enig feit te dienen (Artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht).

gebruik maken van… het geschrift en het  afleveren of voorhanden hebben van…

is ook strafbaar voor het zelfde artikel.


Slide 19 - Tekstslide

Bestanddelen art.225 WvSr
Geschrift: Een geschrift bestaat uit cijfers en/of letters die in onderling verbande en inhoud vertolken.

valselijk opmaken : nieuw geschrift
vervalsen : aanpassen bestaand geschrift

Om tot enig bewijs te dienen: het geschrift is bestemd om iets te bewijzen 

Oogmerk het als echt en onvervalst te gebruiken: gemaakt om het als echt en onvervalst te gebruiken of te laten gebruiken ; opzet het bij gebruik als ware het echt is

Slide 20 - Tekstslide

De heer Haan is regelmatig te vinden in de binnenstad vanAmsterdam. Aangezien hij het parkeertarief te hoog vindt, heeft hij zelf een goedgelijkend parkeerkaartje ontworpen en geprint.
Hiervan heeft hij diverse exemplaren op verschillende data, zodathij de komende tijd 'gratis' kan parkeren.
Ook zijn buurman heeft hij enkele van deze valse parkeerkaartjesgegeven. De buurman heeft deze in zijn auto gelegd. Wie is er strafbaar?
A
De heer haan voor valsheid in geschrifte ( valselijk opmaken en gebruiken)
B
De buurman en de heer de Haan beiden voor valsheid in geschrifte
C
De heer de Haan is niet strafbaar Buurman wel want die gebruikt een vals kaartje
D
De heer de Haan voor valsheid in geschrifte De buurman niet want die heeft het niet gemaakt

Slide 21 - Quizvraag

Als je als ambtenaar een proces-verbaal opmaakt waar je onwaarheden inzet waarvoor word je gestraft?

Slide 22 - Open vraag

Huisvredebreuk
KAN IN:
woning
besloten lokaal
besloten erf
-
Voorwaarde: moet bij een ander in gebruik zijn

Slide 23 - Tekstslide

ART. 138 WVSR
1Hij die in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringt of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

 

2Hij die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, of die, zonder voorkennis van de rechthebbende en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen.

3Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

4De in het eerste en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.


Slide 24 - Tekstslide

Bestanddelen
Wederrechtelijk: Wederrechtelijk betekent hier zonder recht, toestemming of bevoegdheid. 
Op welke plaatsen: woning, besloten lokaal, besloten erf.  Dus niet in eigen woning!!

Besloten lokaal: Elke woning is ook een besloten lokaal. Daarnaast zijn bijvoorbeeld ook een café, winkel, kerk of concertzaal een besloten lokaal.

Een besloten erf:  is een tot een woning behorende tuin of erf, mits als zodanig ‘afgesloten’ van de aanliggende openbare weg. Een erf is afgesloten als het door een zichtbare begrenzing afgescheiden is.





Slide 25 - Tekstslide

Twee gedragingen strafbaar
Artikel 138 Wetboek van Strafrecht stelt twee gedragingen strafbaar:

- wederrechtelijk binnendringen

- wederrechtelijk vertoeven en dan niet vertrekken op eerste
vordering

Slide 26 - Tekstslide

Wederrechtelijk binnendringen
Er is sprake van een voltooide huisvredebreuk als iemand een dergelijke plaats binnendringt. Vorderen de plaats te verlaten is dan niet nodig en niet op zijn plaats.

Binnendringen wordt gelijk gesteld (Artikel 138 lid 2 Wetboek van Strafrecht) aan 
‘Hij die binnen is gekomen door…’:
- braak of inklimmen
- het gebruik van een valse sleutel
- het gebruik van een valse order of vals kostuum
- zonder goedkeuring van de rechthebbende, niet bij vergissing, 'snachts aangetroffen te worden.
Daarnaast blijkt uit jurisprudentie dat er ook sprake is van een voltooide huisvredebreuk in het geval dat iemand een dergelijke plaats betreedt:

- met een wederrechtelijk doel (bezettingsactie)
- tegen de eerder kenbaar gemaakte uitdrukkelijke wil (ontzegging)

Slide 27 - Tekstslide

WEDERRECHTELIJK VERTOEVEN
WEDERRECHTELIJK VERTOEVEN: zonder recht verblijven en niet op 1e vordering vertrekken
                                                                      =ook strafbaar

wederrechtelijk verblijven:  binnengaan zonder recht OF rechtmatig binnen (uitgenodigd) en                                                                  blijven na de 1e vordering te vertrekken

wederrechtelijk verblijven: niet strafbaar
wederrechtelijk verblijven + niet op 1e vordering vertrekken = strafbaar

De vordering: moet duidelijk zijn en over de bedoeling mag geentwijfel bestaan. 



Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Een venter gaat langs de deur om zijn waren te verkopen. Bij een
openstaande deur gaat hij zonder toestemming een woning binnen.
Hij gaat binnen op zoek naar de bewoners om zijn waren aan te prijzen.

Is de venter wederrechtelijk in de woning en strafbaar?
A
Ja beiden
B
Nee niks aan de hand
C
Ja, wederrechtelijk Niet strafbaar

Slide 30 - Quizvraag

Ambtelijke huisvredebreuk (ambtsmisdrijf)
Een ambtenaar die de bestanddelen van huisvredebreuk voltooit,
waarbij hij zijn bevoegdheid om plaatsen te betreden overschrijdt,
pleegt ambtelijke huisvredebreuk.
Let altijd op de wet op binnentreden!! AWOB

Slide 31 - Tekstslide

Een opsporingsambtenaar ziet een verdachte op straat lopen die
vorige week een mishandeling heeft gepleegd. De officier van justitie heeft de aanhouding van deze verdachte bevolen.
De opsporingsambtenaar ziet dat de verdachte een kerk binnenloopt
waar op dat moment een kerkdienst bezig is.
Hij loopt ook de kerk binnen en houdt de verdachte daaraan.
Pleegt de opsporingsambtenaar een strafbaar feit?
A
Nee, hij is bevoegd en kan zich beroepen op een wettelijk voorschrift
B
Nee, hij voert een ambtelijk bevel uit.
C
Ja, hij ambtelijke huisvredebreuk

Slide 32 - Quizvraag

Een opsporingsambtenaar wil een verdachte horen over een eerder door hem gepleegde overtreding. Hij komt bij de woning van de verdachte aan en nadat hij zich gelegitimeerd heeft en verteld heeft wat het doel van zijn komst is, vraagt hij om toestemming om binnen te komen.
Hij krijgt die toestemming. Na enkele minuten vindt de verdachte de vragen van de opsporingsambtenaar nogal vervelend worden. Hij eist twee keer dat de opsporingsambtenaar de woning moet verlaten. De opsporingsambtenaar zegt dat hij dat zal doen nadat hij de verklaring van de verdachte heeft opgeschreven.
Is de opsporingsambtenaar juist te werk gegaan?
A
Nee, hij had hem de cautie moeten geven
B
Ja, hij heeft toestemming om de woning te betreden
C
Ja hij kan zich beroepen op een wettelijk voorschrift
D
Nee, hij had na 2 keer vorderen de woning moeten verlaten.

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide