Samenvatting hst 2
1 / 10
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je betaald een broodje in de kantine. Welke geldfunctie is hier van toepassing?
A
ruilmiddel
B
rekenmiddel
C
spaarmiddel
Slide 2 - Quizvraag
Welke van de onderstaande voorbeelden is geen elektronisch betalen?
A
pinpas
B
contactloos met pin
C
creditcard
D
chartaal geld
Slide 3 - Quizvraag
Een ander woord voor credit is?
A
rood staan
B
te goed
C
te kort
D
in de min
Slide 4 - Quizvraag
Meneer Kielstra spaart geld voor een weekend Munchen. Wat is het spaarmotief van Meneer Kielstra
A
sparen voor rente
B
sparen uit voorzorg
C
sparen voor een bepaald doel
Slide 5 - Quizvraag
Mevrouw van Riel erft € 20.000 van een oud tante. Ze zet het op de bank tegen een rente vergoeding van 1,75%. Hoeveel rente krijgt ze aan het einde van het jaar
A
€ 300
B
€ 400
C
€ 250
D
€ 350
Slide 6 - Quizvraag
Meneer Boet leent geld om een nieuwe auto te kopen. Wat is het leenmotief van Meneer Boet
A
tijdelijk geld tekort
B
duurzaam consumptie goed
C
onverwachte gebeurtenis
D
huis kopen
Slide 7 - Quizvraag
Meneer Boet leent € 10.000 voor de auto. Hij betaal 4 jaar lang elke maand € 250. Wat zijn de kredietkosten
A
€ 12.000
B
€ 5000
C
€ 2000
D
€ 7500
Slide 8 - Quizvraag
Meneer Boet ontvangt elk kwartaal kinderbijslag. Welke inkomensvorm is dit
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdracht
Slide 9 - Quizvraag
Meneer Ensink wil een nieuwe televisie kopen. Deze kost € 2500. Hij wil deze over 1 jaar kopen. Hoeveel spaart hij elke maand
A
€ 208,33
B
€ 210
C
€ 250
D
€ 200
