HNE Duits HNE V2 Blok 2, Lektion 3 Farben und Kleidung

Herzlich willkommen im Deutschunterricht!
Montag 27. November 2022
Woche 48, Herbst 
müssen
können
wollen
mögen
ich
muss
darf
du
musst
kannst
magst
er/sie/es
mag
müssen
können
dürfen
wollen
ihr
müsst
dürft
sie/Sie
können
wollen
mögen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen im Deutschunterricht!
Montag 27. November 2022
Woche 48, Herbst 
müssen
können
wollen
mögen
ich
muss
darf
du
musst
kannst
magst
er/sie/es
mag
müssen
können
dürfen
wollen
ihr
müsst
dürft
sie/Sie
können
wollen
mögen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was machen wir heute?
  • Wir reden ein bisschen
  • Wörter
  • Gespräche L3, Übung 6 
  • Hausaufgaben
  • Prüfung überprüfen
  • FILM

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Am Samstag habe ich ...
Am Sonntag habe ich ...
lernen 
lesen
ausschlafen
netflixen
essen
mit Freunden treffen
Games spielen
Sport treiben
Musik machen
faulenzen 
usw...
morgens / mittags /abends
den ganzen Tag / und 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Und jetzt
     
neem boek pagina 92 erbij

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Lektion 2  Kleidungstücke
     
s.o.
Kleidung kaufen
Was fehlt (wat mist)? Zoek het woord op in het Duits en vul in op de volgende slide. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat mist er op de vorige slide?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Was siehst du hier?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zag je op de vorige slide (in Duits)

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Was fehlt hier?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat mist er op de vorig slide?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
timer
1:00
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
pink
braun

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

de bruine jas
de rok
het groene overhemd
de trui
De blouse
de rode jurk
de gele broek
die braune Jacke
die gelbe Hose
der Rock
das grüne Hemd
der Pullover
das rote Kleid
die Bluse

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gespräche üben
L3:  Übung 6

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben
Mache Lektion 3: Übung 2, 3, 4 und 5

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben 27-11
Übung 9 (S. 67)
2 will
3 darf
4 muss
5 weiß
6 kannst
7 möchte
8 darf
9 will
10 mag
Übung 1 (S. 68)
kann / hat / ist / findet / wohnt / sind / muss / wollen / bleiben / willst / können / kommt / muss / ist / hast/ möchtest / hast

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben 7-11
Aufgabe 8:
wachten - warten  
werken - arbeiten
dansen - tanzen
wonen - wohnen
badderen - baden

chatten - chatten
zijn - sein
hebben- haben
kopen - kaufen
praten - reden
Aufgabe 9:
2) Hat er hier gewohnt? / 3) Hat sie eine neue Jacke gekauft?
4) Wir haben mit der Lehrerin geredet /  5) Chattest du viel mit Leon?
6) Wann artbeitet ihr im Schugeschäft? / 7) Sie hat im Kaufhaus auf mich gewartet.
8) Er hat bei H&M in Hamburg gearbeitet / 9) Ist er schon mal in Bremen gewesen?
10) Wir haben gestern richtig Glück gehabt?
Aufgabe 10:
2) findest / finde - 3) wartet / warten
4) ist / ist - 5) kauft / kauft
6) heißt / heißt - 7) passt / passt
8) ist / ist

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A: 1 deelstaat / 2 elk jaar / 3 saai / 4 bijvoorbeeld / 5 daar / 6 vaak / 7 vwo eindexamen / 8 zich verheugen
B: 1 Bruder / 2 Familie / 3 Stiefmutter / 4 Im Januar / 5 Mai / 6 Brüder
C: 1 Familie / 2 langweilig / 3 treffen / 4 Juni
D: 1 leben / 2 zeigen / 3 fragst / 4 klebt / 5 heißt
E: 1 hast / 2 hat / 3 seid / 4 habt / 5 ist
F: 1 Er / 2 Sie / 3 Ich / 4 Wir
G: 1 sechs / 2 dreizehn / 3 fünfundvierzig / 4 achtundsiebzig / 5 neunundneunzig
H: 1 ein / 2 Eine / 3 ein / 4 eine
I: Ich fahre im Sommer mit meinen Freunden in die Türkei. Das finden wir echt ein schönes Land! Wir werden mit dem Flugzeug fliegen.
J: 1 seine / 2 Mein / 3 euer / 4 dein / 5 ihre
K: 1 keine / 2 mein / 3 unsere / 4 ihre
Lesen: 1 C / 2 D / 3 B / 4 A / 5 D

Slide 18 - Tekstslide

Viertausenddreihundertachtzehn
Siebenhundertdreißig
Fünftausendeinundachtzig
Sechshundertsechsundsechzig
Eintausendzweihunderteindundzwanzig

Challenge!
Doe woensdag je mooiste/lelijkste/gezelligste/duurste/goedkoopste/oudste/groenste/kleurrijkste trui aan en bereid een zinnetje voor over deze trui. Liever iets vertellen over je broek, dat mag ook.
Das ist mein Pullover: er ist schwarz. Ich finde ihn hässlich / schön usw ...


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies