In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Werkplanning
Slide 1 - Tekstslide
Even opfrissen
Slide 2 - Tekstslide
Uit hoeveel fasen bestaat het verpleegkundig proces?
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn achtereenvolgens de stappen van het verpleegkundig proces?
A
anamnese-doelen-evaluatie- diagnose
B
diagnose- doelen- interventies- evaluatie
C
anamnese- doelen - diagnose- interventies
D
anamnese-diagnose- interventies-evaluatie
Slide 4 - Quizvraag
Wat is fase 1 van het verpleegkundig proces?
A
Planningsfase
B
Evaluatiefase
C
Diagnostische fase
D
Uitvoerende fase
Slide 5 - Quizvraag
Wat is fase 3 van het verpleegkundig proces?
A
planningsfase
B
evaluatiefase
C
Diagnostische fase
D
uitvoeringsfase
Slide 6 - Quizvraag
Monitoren is een onderdeel van ... van het verpleegkundig proces
A
Diagnose
B
Evaluatie
C
Planning
D
Uitvoering
Slide 7 - Quizvraag
Formuleren en rapporteren
Overleggen
Samenwerken
Communicatie
Delegeren
Plannen en organiseren
Kwaliteit
Verantwoordelijkheid
Wat hoort er allemaal bij coördineren van zorg
Taak gericht werken
Prioriteiten stellen
Analyseren
Zorgvrager gericht zorgverlenen
Kennis
Continuïteit
Aanspreekpunt
Slide 8 - Tekstslide
Aan de slag
Verdiepingsopdracht Werkplanning maken.
Integratieve opdracht.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het doel van een werkplanning?
Slide 10 - Open vraag
Doel werkplanning
Op een systematische manier uitvoering te geven aan je werkzaamheden.
Slide 11 - Tekstslide
Werkplanning maken
Methodisch
Logische volgorde
Afstemmen op patient, disciplines, collega's
Slide 12 - Tekstslide
Wat betekent coördineren van zorg?
Slide 13 - Open vraag
Coördineren
Het coördineren van zorg en ondersteuning houdt in:
Maken van goede afspraken: je spreekt met elkaar af wie wat, wanneer doet in de dagelijkse ondersteuning van de cliënt, zodat iedereen weet wat hij moet doen;
Plannen van het werk: je overdenkt wat je moet doen en plaatst je taken in een logische volgorde, voordat je aan het werk gaat;
Organisatie van het werk: je denkt er op tijd over na wat je nodig hebt om je werkzaamheden goed te organiseren;
Overleg voeren: je voert werkoverleg met collega’s, overleg met cliënten en mantelzorgers, maar ook overleg met professionals buiten je organisatie;
Informatieoverdracht: denk aan de rapportage van gegevens of nieuwe afspraken aan collega’s of het geven van informatie aan de cliënt.