HV3 H5 samenvatting lang

Leerdoelen P5.1
  1. Benoemen welke soorten straling worden uitgezonden door radioactieve bronnen
  2. vertellen welke eigenschappen die soorten en rontgenstraling hebben
  3. de herkomst en enkele eigenschappen van rontgenstraling aangeven
  4. vertellen hoe je rontgenstraling en straling uit radioactieve bronnen kunt meten
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen P5.1
  1. Benoemen welke soorten straling worden uitgezonden door radioactieve bronnen
  2. vertellen welke eigenschappen die soorten en rontgenstraling hebben
  3. de herkomst en enkele eigenschappen van rontgenstraling aangeven
  4. vertellen hoe je rontgenstraling en straling uit radioactieve bronnen kunt meten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straling is overal om ons heen

Slide 2 - Tekstslide

het begrip 'elektromagnetisch spectrum' moeten ze herkennen, niet reproduceren

attendeer ze erop de licht niet schadelijk is, maar UV wel. Vanaf UV wordt het steeds schadelijker.
Rontgenstraling
- Ontdekking ioniserende
straling
+Wilhelm Röntgen
- Gebruik
- Gevolgen 

Wanneer komt het vrij?

Slide 3 - Tekstslide

vertellen dat rijke mensen voor de lol foto's lieten maken. En dat ze op deze manier keken of bijvoorbeeld de schoenen wel goed zaten.
Mensen die het toestel vaak gebruikten werden ziek. 

Radioactieve stoffen
- Ontdekt door Antoine Bequerel
- Verder onderzoek door Pierre en Marie Curie
- Uit binnenste van een atoom

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 soorten straling
+ Rontgen!

Slide 5 - Tekstslide

Rontgenstraling is vergelijkbaar met gammastraling. Rontgen komt alleen niet 'spontaan' vrij, Gamma wel. 
Verschillende soorten straling

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lading van de straling
Experiment van Ernest Rutherford:

na het uitzenden van straling was een 
radioactieve bron elektrisch geladen.... 

De straling moest dus ook wel 
geladen zijn!


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doordringend vermogen
Niet elke straling dringt even ver door. Hoe ver straling doordringt hangt af van 
1. het type straling
2. de dichtheid van het
     materiaal

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen P5.2
  1. verschillende effecten van straling op het menselijk lichaam kunnen benoemen
  2. uitleggen wat achtergrondstraling is
  3. aangeven waar de stralingsdosis van afhangt
  4. uitleggen hoe je je kunt beschermen tegen verschillende soorten straling

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straling en levende cellen
Waar komt de naam 'ioniserende straling' vandaan?

1. een atoom is neutraal geladen
2. als een atoom een elektron te weinig (of te veel heeft) noemen we het een ion

Als ioniserende straling op een atoom botst, dan maakt het van een atoom een ion.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straling en levende cellen
Straling die schade aan kan richten noemen we 
ioniserende straling

Er bestaan radioactieve bronnen, er bestaat ioniserende straling ----- radioactieve straling bestaat niet!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effecten van ioniserende straling
Het KAN het DNA beschadigen:
- cellen overlijden, dit kun je zien aan haaruitval, 'brandwonden' op de huid en in de longen
- celproductie verstoren, dit kun je zien als de afweer verstoord is. Er worden dan geen witte bloedlichaampjes meer gemaakt
- DNA beschadigen, dit kan onzichtbaar blijven, leiden tot celdood, leiden tot overmatige celgroei (kanker)
- geslachtscellen beschadigen met gevolgen voor de kinderen 

Soms kan een beschadigde cel zichzelf ook weer repareren. 
Niet alleen cellen kunnen worden aangetast, maar ook materialen. Beton wordt bijvoorbeeld broos en gaat scheuren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overnemen in je schrift!!!!
Soort straling
lading
massa
doordringend vermogen
ioniserend vermogen
alpha
+
groot
laag
zeer hoog
beta
-
zeer klein
middel
hoog
gamma
neutraal
geen
hoog
middel
rontgen
neutraal
geen
hoog
laag

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stralingsdosismeter
  1. Meet alle straling
  2. berekent stralingsdosis
    (gecorrigeerd voor het soort straling)
  3. Stralingsdosis is de in het lichaam
    geabsorbeerde stralingsenergie met een correctie voor het soort straling
Telt hij alpha straling nu juist wél of niet zwaar mee?

Slide 14 - Tekstslide

Leuk om te vertellen
  1. Als je volgens de meter teveel straling hebt ontvangen mag je niet meer werken. 
  2. vrouwen met kinderwens wordt geadviseerd snel aan kinderen te beginnen of niet dit werk te doen in het ziekenhuis
Bescherming
  1. neem afstand
  2. plaats iets tussen jezelf en de bron
  3. minimaliseer de mogelijke blootstellingsduur

Slide 15 - Tekstslide

Leuk om te vertellen
  1. Als je volgens de meter teveel straling hebt ontvangen mag je niet meer werken. 
  2. vrouwen met kinderwens wordt geadviseerd snel aan kinderen te beginnen of niet dit werk te doen in het ziekenhuis
Straling en levende cellen
Waar komt de naam 'ioniserende straling' vandaan?

1. een atoom is neutraal geladen
2. als een atoom een elektron te weinig (of te veel heeft) noemen we het een ion

Als ioniserende straling op een atoom botst, dan maakt het van een atoom een ion.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen P5.3
  1. Hoe wordt ioniserende straling in het ziekenhuis gebruikt
  2. hoe wordt ioniserende straling gebruikt bij het stellen van een diagnose
  3. hoe wordt ionisernde straling gebruikt bij het behandelen
  4. wat is het verschil tussen bestraling en besmetting

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken we ionisernde straling?
Ioniserende straling KAN schadelijk voor je zijn. Je loopt een verhoogd risico op bijvoorbeeld kanker. Toch gebruiken we het in het ziekenhuis om diagnose te stellen of te behandelen.

Soms moet de arts een keuze maken; is de kwaal erg genoeg om dit middel in te zetten?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose (kijken) met rontgenstraling
  • altijd uitwendig
  • bot heeft een hoge dichtheid en kleurt wit, tumoren hebben ook een hogere dichtheid dan gezond weefsel.
    (absorbeerd meer straling dan de omgeving)
  • foto geeft beeld in 2d
  • CT-scan geeft beeld in 3d - hoe?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose (kijken) met rontgenstraling
  • CT-scan geeft beeld in 3d - hoe?
  • maakt 'plakjes'  van je lichaam

je ontvangt méér rontgenstraling dan bij een gewone rontgenfoto

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose (kijken) met tracers
  • tracer = licht radioactieve stof gekoppeld aan suikers
    (jodium speciaal voor de schildklier)
  • wordt ingespoten in je bloed of je ademt het in in je longen
  • de tracer zendt een signaal naar buiten je lichaam, daar wordt het opgevangen en met behulp van een PET-scan bepaald waar het precies vandaan kwam. 

Kiezen we alpha, beta of gammastraling voor de tracer? En waarom?

Slide 21 - Tekstslide

tip: denk aan het doordringend vermogen en aan het ioniserend vermogen.

1. het doordringend vermogen moet hoog genoeg zijn om je lichaam uit te treden en daar door een camera te worden opgevangen
2. het ioniserend vermogen moet laag zijn. Het gaat om diagnose dus er mag eigenlijk niets kapot gaan.
Echografie
  • werkt met geluid en niet met straling
  • Echografie is niet gevaarlijk, en wordt daarom gebruikt om de foetus te onderzoeken
  • Het is wel beeldvorming, en moet je (helaas, haha) ook kennen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling uitwendig bestralen
  1. de radioactieve bron draait om de tumor (om je lichaam heen)
  2. de tumor ontvangt alle straling
  3. het gezonde weefsel ontvangt maar 
    een beetje

Wat zou er gebeuren als de bron niet zou 
draaien?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling inwendig bestralen
  1. Bij inwendige bestraling wordt de radioactieve bron in de tumor gebracht. 
  2. De patient is nu besmet!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het effect van bestralen
  1. Het weefsel raakt beschadigd, en zal afsterven. Het lichaam ruimt de dode cellen op.
  2. Gezond weefsel raakt ook beschadigd
  3. Het kan zijn dat niet alle tumorcellen bestraald worden, dan blijft er nog een stukje achter wat opnieuw gaat groeien.....

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestraling of besmetting
Als je bestraald bent, ben je zelf geen gevaar voor de omgeving.
Als je besmet bent, ben je wel een gevaar voor de omgeving.

Je bent besmet als je zelf straling uitzendt. De radioactieve bronnen zitten op je huid of in je lichaam. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen P5.4
Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe ioniserende straling wordt gebruikt bij:
  1. de productie van voedsel
  2. bij de fabricage van goederen
  3. bij het onderzoek van voorwerpen zoals schilderijen
  4. bij de controle van goederen bij het transport ervan

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën en insecten
Niet alleen het menselijk lichaam is gevoelig voor straling. Ook dieren en ongedierte is er gevoelig voor. Met name kleinere organismen zoals bacteriën en insecten kun je met behulp van straling goed bestrijden door ze te doden óf onvruchtbaar te maken. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toepassingen
Planten en oogst (zoals appels) kunnen worden bestraald.
+ de oogst zal minder snel mislukken
+ de oogst kan langer worden bewaard zonder voedselbederf

Medische artikelen kunnen worden gesteriliseerd.
+ bacterien zijn gedood waardoor een wond (minder snel) geinfecteerd kan raken

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de industrie
In sommige fabrieken komen bij de productie van materialen giftige gassen vrij. Sommige gassen kun je verwijderen met behulp van snelle elektronen. 


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de industrie
De dikte van metaalplaten 
kan nauwkeurig worden
gemeten met de hoeveel-
heid straling die doorgelaten
wordt. 

Bestudeer het figuur.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek met rontgenstraling
Koffers, tassen en containers kunnen worden doorstraald om te zien wat erin zit zónder dat de douane ze hoeft te openen. 

Bij verdachte inhoud opent de douane een koffer/tas/container alsnog. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek met rontgenstraling
Schildersdoeken zijn/waren duur. Hierdoor hergebruikten schilders zoals Vincent van Gogh zijn doeken. Onder zijn bekende werken zitten vaak nog andere schilderijen verstopt. 

Met onder andere rontgenstraling kunnen ze deze schilderijen 'zichtbaar' maken. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen P5.5
  1. je kunt uitleggen hoe een atoom is opgebouwd
  2. je kunt vertellen hoe je kunt weten over de bouw van een atoom
  3. je kunt het aantal atomen in een hoeveelheid stof uitrekenen (vwo)
  4. je kunt rekenen met de halveringstijd van een radioactieve stof en een vervaldiagram tekenen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het atoom (kern en schil)
Kern:
protonen (+ lading)
neutronen (neutraal)

Schil:
elektronen (- lading)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het atoom (kern en schil)
Het atoomnummer (Z) van een atoom 
geeft het aantal protonen weer. 
Samen met de neutronen (N) geven
ze het massagetal (A), oftewel het aantal
kerndeeltjes.

A = Z + N

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het periodiek systeem geeft het atoomnummer (aantal protonen) weer bij elk element. Koolstof (C) heeft bijvoorbeeld 6 protonen. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolstof-12 en Koolstof-14
Het aantal protonen bepaald welk element het is. Van sommige elementen, zoals koolstof, bestaan er meerdere soorten, dit noemen we isotopen
Om isotopen te onderscheiden noemen we het massagetal achter de naam. 
Het verschil tussen koolstof-12 en koolstof-14 is dat koolstof-14 twee extra neutronen heeft. Ze hebben wel hetzelfde aantal protonen.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolstof-12
Hoeveel protonen, neutronen en elektronen bevat koolstof 12?
- het atoomnummer is 6, dus het aantal protonen is 6
- N = A - Z = 12 - 6 = 6 neutronen
- het aantal elektronen is hetzelfde als het aantal protonen; dus 6. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Radioactief verval
Als een atoom een kern heeft die niet stabiel is, dan zal deze vervallen;
Het atoom zendt alpha, beta of gamma straling uit, en het wordt nu een 'nieuw' atoom. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halfveringstijd
De halveringstijd is de tijd waarna van een oorspronkelijke hoeveelheid stof nog precies de helft over is.

Elke radioactieve stof heeft een eigen halveringstijd. Voor plutonium-239 is het meer dan 24 000 jaar. Voor jood-131 is het acht dagen. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activiteit
  • Activiteit: het aantal kernen dat per seconde vervalt
  • Bequerel (Bq): de eenheid van activiteit

De activiteit van een stof neemt af in de tijd. Na een bepaalde vaste tijd is nog maar de helft van de activiteit over, dit noemen we ook de halveringstijd

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies