3basis - hulpwerkwoorden must,have(got),should

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Grammar 5

Should - zou moeten

Must - moeten

Have (got) to - moeten

Examples

Sarah should study for the test.  (zou moeten)

You must wear special goggles. (moet)

We have to wear a uniform. (moeten)

Should

• Should (not) + werkwoord
• Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten. 
  Je geeft bijvoorbeeld advies of raad iets af. 

Sarah should study for the test.

Sarah shouldn't eat so much chips.

Must

• Must (not) + werkwoord
• Als jij vindt dat iets (niet) moet. 
  Dit is krachtiger dan should. 

You must stop at a stop sign.

You mustn't go to that movie. 

Have to

• Has to / have to + werkwoord
• Als iets moet van iemand anders.

This has to be Jessica's jumper. (zekerheid)

I have to go now, or I will be late. (noodzaak)

We have to wear a school uniform. (verplichting)

Do not have to

• do / does not have to + werkwoord
• In ontkennende zin wordt have to niet hoeven i.p.v. moeten .

I don't have to wash the car.

She doesn't have to visit her grandparents.

Practise

We gaan nu oefenen met de verschillende vormen. 

Klik het juiste antwoord aan. (meerkeuze)

I ..... take better care of myself.

1. must
2. has to
3. should to

Harry ...... watch more romantic comedies.

1. must to
2. have to
3. should

You ...... study for your test tomorrow.

1. has to
2. to must
3. should

You ...... score 60 points to pass the test.

1. mustn't to
2. should
3. shouldn't
4. have to

I ...... work harder. I want to get a good grade.

1. must
2. mustn't
3. has to
4. don't have to

Maybe Kirsten ...... become an athlete.

1. has to
2. should
3. should to
4. must

Samenvatting

• Should (not) + ww 
  Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
  
• Must (not) + ww
  Als jij vindt dat iets (niet) moet. (krachtiger dan should)
• Have / has to + ww
  Als iets moet van iemand anders. (moeten)
• Do / does not have to + ww
  Als iets niet hoeft van iemand anders. (niet hoeven)

Ik begrijp wat ik moet doen bij grammatica 5, hulpwerkwoorden.

1. Ja
2. Nee