WO - Herhaling Planten en dieren

Herhalingsles: planten & dieren
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
WLager onderwijs

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles: planten & dieren

Slide 1 - Tekstslide

Deel 1: planten geordend

Slide 2 - Tekstslide

Welke kenmerken zou je gebruiken om de zomereik te beschrijven en welke om de witte dovenetel te beschrijven? Sleep de woorden naar de juiste foto.
schors
eikels
gelobde bladeren
gekartelde bladeren
witte bloem
vierkante stengel
katjes

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Link

In hoeveel rijken kunnen we de LEVENDE WEZENS indelen?
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 5 - Quizvraag

Uit hoeveel afdelingen bestaat het plantenrijk?
A
5
B
4
C
6
D
2

Slide 6 - Quizvraag

Sleep de woorden naar het juiste vak
Plantenafdeling
Geen plantenafdeling
naaktzadigen
bedektzadigen
bomen
korstmossen
mossen
schimmels
varens
wieren
paddenstoelen
vruchten
zoogdieren

Slide 7 - Sleepvraag

Deel 2: dieren geordend

Slide 8 - Tekstslide

In hoeveel groepen kunnen dieren indelen?
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 9 - Quizvraag

In hoeveel stammen kunnen we de ongewervelde dieren indelen?
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 10 - Quizvraag

In hoeveel klassen kunnen we de stam van de geleedpotigen indelen?
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 11 - Quizvraag

In hoeveel klassen kunnen we de gewervelde dieren indelen?
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 12 - Quizvraag

Sleep de woorden naar het juiste vak
Klassen van de gewervelde dieren
Stammen van de ongewervelde dieren
zoogdieren
reptielen
amfibieën
vogels
weekdieren
vissen
gelede wormen
geleedpotigen
overigen

Slide 13 - Sleepvraag

Een zoogdier is...
A
warmbloedig
B
koudbloedig

Slide 14 - Quizvraag

Een vis is...
A
warmbloedig
B
koudbloedig

Slide 15 - Quizvraag

Een vogel ademt door...
A
kieuwen
B
zijn huid
C
longen

Slide 16 - Quizvraag

Een vis ademt door...
A
kieuwen
B
zijn huid
C
longen

Slide 17 - Quizvraag

Een reptiel legt eieren met een...
A
kalkschaal
B
lederachtige schaal

Slide 18 - Quizvraag

Een vogel legt eieren met een...
A
kalkschaal
B
lederachtige schaal

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de dieren naar de juiste klasse
zoogdier
vissen
reptielen
amfibieën
vogels
olifant
zalm
slang
papegaai
kikker
giraf
schaap
Arend
karper
salamander
krokodil

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Link

Deel 3: dieren zorgen voor nakomelingen

Slide 22 - Tekstslide

Wie heeft een beter leven?
A
scharrelkippen
B
batterijkippen

Slide 23 - Quizvraag

Waarom is dat?

Slide 24 - Open vraag

Verbind elk dier met zijn signaal. Opgelet! Sommige dieren gebruiken meerdere signalen.
Geur
Urine
Mooie kleuren
Dansen, baltsen
Gevecht
Burlen
Ultrasone geluiden

Slide 25 - Sleepvraag

Heb je bij volgende voorbeelden te maken met rovers, oplichters of rivalen?

Mannetjes vechten dikwijls om een territorium met daarin vrouwtjes. De mannetjes die geen territorium kunnen bemachtigen, blijven aan de rand van een gebied van een ander mannetje en wachten geduldig af tot ook zij een vrouwtje kunnen strikken.
A
rover
B
rivaal
C
oplichter

Slide 26 - Quizvraag

Heb je bij volgende voorbeelden te maken met rovers, oplichters of rivalen?
Guppymannetjes (vissen) baltsen in vol daglicht. De vrouwtjes houden van de felgekleurde oranje vlekken. Maar daar komt de snoek al aangezwommen!
A
rover
B
rivaal
C
oplichter

Slide 27 - Quizvraag

Heb je bij volgende voorbeelden te maken met rovers, oplichters of rivalen?

Het mannetje van een tropisch visje herkent het vrouwtje aan de donkere oogvlek op haar staart. Hij verleidt haar door met zijn rug naar haar toe te dansen. Maar een jonge roofvis bezit ook zo'n oogvlek. En zodra het tropisch visje zich omdraait, is hij gezien.
A
rover
B
rivaal
C
oplichter

Slide 28 - Quizvraag

Rover, oplichter of rivaal?
Orchideeën uit Sardinië bootsen de vorm, de kleuren en de geur van een vrouwelijke mestelbijna. Telkens wordt de mannelijke metselbij beetgenomen en brengt hij stuifmeel van bloem tot bloem.
A
rover
B
oplichter
C
rivaal

Slide 29 - Quizvraag

Rover, oplichter of rivaal?
De vroedmeesterpadlokt al fluitend vrouwtjes. Als er één antwoordt, komt hij uit zijn hol en begint enthousiast nog harder te fluiten. Maar de bosuil heeft hem nu ook gezien.
A
rover
B
oplichter
C
rivaal

Slide 30 - Quizvraag

Rover, oplichter of rivaal?
Vrouwtjes van rode padden zijn gek op feloranje. Dat is pech voor de jonge padden. Zij zijn nog niet zo fel gekleurd. Toch kunnen ze geluk hebben als ze een vrouwtje kunnen onderscheppen op hun weg naar een rijper mannetje.
A
rover
B
oplichter
C
rivaal

Slide 31 - Quizvraag

Dieren zorgen voor hun 'broedsel', nakomelingen.
De tijd dat de embryo gedragen wordt in de baarmoeder.
Dieren die een tijd in het nest blijven.
Speciaal orgaan bij vrouwelijke zoogdieren.
Zet de woorden bij de juiste omschrijving.
nestblijvers
draagtijd
broedzorg
baarmoeder

Slide 32 - Sleepvraag

Enkel vogels broeden hun eieren uit.
A
Juist
B
Fout

Slide 33 - Quizvraag

Reptielen en vogels zorgen ervoor dat hun eieren niet kunnen uitdrogen. Ze omgeven het ei met een schaal.
A
Juist
B
Fout

Slide 34 - Quizvraag

Dieren die niet voor hun eitjes zorgen, leggen er heel veel.
A
Juist
B
Fout

Slide 35 - Quizvraag

Zowel bij vogels als bij zoogdieren zijn er jongen die hun nest meteen verlaten, nestvlieders
A
Juist
B
Fout

Slide 36 - Quizvraag

Als herten op vrijersvoet zijn, burlen ze. Dit betekent dat:
A
mannetjesherten met elkaar vechten voor een vrouwtje.
B
vrouwtjesherten schreeuwen om de mannetjes aan te trekken.
C
de mannetjes met hun geschreeuw stoer willen doen om een vrouwtje te lokken.
D
de mannetjes met hun geschreeuw andere mannetjes aan het schrikken brengen.

Slide 37 - Quizvraag

Mannetjes- en vrouwtjesdieren moeten op vrijersvoet gaan om zich te kunnen voortplanten omdat ze:
A
tijdens de rest van het jaar afzonderlijk leven en elkaar niet kennen.
B
aan elkaar moeten wennen en bereid moeten zijn om te paren
C
ze moeten nagaan of ze wel bij elkaar passen.
D
ze anders niet verliefd kunnen worden.

Slide 38 - Quizvraag

Broedzorg betekent dat:
A
dieren zich met zorg voorbereiden op het broeden van hun eieren.
B
dieren zorgen voor hun nakomelingen.
C
dieren hun eieren uitbroeden.
D
dieren door broeden zorg dragen voor de eieren die ze gelegd hebben.

Slide 39 - Quizvraag

De draagtijd:
A
is de periode dat ouders hun hulpeloze jongen dragen.
B
is een tijdstip in het jaar dat het vrouwtje vruchtbaar is.
C
de periode tussen de bevruchting en de geboorte.

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Link

Deel 4: stabiliteit in een leefgemeenschap

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

De zon heeft een belangrijke functie in de voedselkringloop en dus ook voor het leven op aarde. Waarom denk je?

Slide 44 - Open vraag

Hoe zijn planten en dieren in een leefgemeenschap afhankelijk van elkaar? Geef een voorbeeld.

Slide 45 - Open vraag

Slide 46 - Link

Slide 47 - Link

Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties?
Door enorme vervuiling kan de zon niet meer door de atmosfeer schijnen.

Slide 48 - Open vraag

Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties?
Door gebruik van insecticiden en andere bestrijdingsmiddelen verdwijnen de planteneters.

Slide 49 - Open vraag

Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties?
Er wordt te veel gejaagd op grotere roofdieren.

Slide 50 - Open vraag

Juist of fout?
Natuurlijk evenwicht betekent dat het aantal dieren in een populatie hetzelfde blijft.
A
juist
B
fout

Slide 51 - Quizvraag

Juist of fout?
Als de populatiedichtheid van de muizen te groot wordt, spreken we van een plaag.
A
juist
B
fout

Slide 52 - Quizvraag

Slide 53 - Link

Evaluatie
Hoe heb je het gedaan?
Maakte je nog veel fouten?

Kijk zeker opnieuw na wat je nog niet zo goed wist.

Succes voor de toets vrijdag!

Slide 54 - Tekstslide

OPDRACHT
Werk verder aan je mindmap op Canva.


Slide 55 - Tekstslide