4.1 Een verdeeld Europa

Wat gaan we doen?
  • Uitleg 4.1: Een verdeeld Europa
  • Stil werken
  • Samen werken
  • Aftekenen!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
  • Uitleg 4.1: Een verdeeld Europa
  • Stil werken
  • Samen werken
  • Aftekenen!

Slide 1 - Tekstslide

4.1 Een verdeeld Europa

Slide 2 - Tekstslide

Intro
  • Berlijn is tientallen jaren een muur geweest tussen het communistische oosten en het kapitalistische westen.  
  • Door heel Europa liep een ‘IJzeren Gordijn’. 
Twee mensen praten met familieleden aan de andere kant van de muur. Foto 1962.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de oorzaken waren van de Koude Oorlog en welke gevolgen die oorlog had voor Europa.
  • Je kunt beschrijven hoe Duitsland zich tussen 1945 en 1970 politiek en economisch ontwikkelde.
  • Je kunt uitleggen hoe de NAVO en het Warschaupact ontstonden.

Slide 5 - Tekstslide

De opdeling van Europa
In 1945 zijn er twee grote vergaderingen in Jalta en in Potsdam. 
De leiders van de drie belangrijkste geallieerde landen (de SU, de VS en G-B) spraken het volgende af:
  1. Duitsland werd voorlopig opgedeeld in vier bezettingszones. Elke bezettingszone stond onder bestuur van een geallieerd land (ook Fr.)
  2. In alle andere bevrijde landen zouden vrije en eerlijke verkiezingen worden gehouden.
  3. De geallieerde landen zouden nauw met elkaar samenwerken.

Slide 6 - Tekstslide

De grote drie: Churchill (V-K), Roosevelt (VS) & Stalin (SU) in Jalta

Slide 7 - Tekstslide

De opdeling van Europa
  • De samenwerking mislukte. 
  • De geallieerde leiders vertrouwden elkaar steeds minder. 

  •  Met hulp van Stalin grepen communistische partijen in Oost-Europese landen de macht.
  • De spanningen tussen Oost en West liepen hoog op. 

  • Mensen waren bang voor een nieuwe wereldoorlog, nu met kernwapens. Die oorlog kwam er niet, maar in 1945 begon wel de Koude Oorlog begon.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wirtschaftswunder en planeconomie

  • De oorlogsschade in Europa was enorm.  
  • In 1947 maakte de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, George Marshall miljarden dollars vrij voor hulp aan Europa. 

  • Dankzij het Marshallplan konden Europese landen hun oorlogsschade snel repareren en herstelde de economie zich. 
  • Doel: handel herstellen & uitbreiding communisme voorkomen.

Slide 10 - Tekstslide

Wirtschaftswunder en planeconomie

  • Dankzij het Marshallplan zag West Duitsland de welvaart het hardst groeien. We spreken daarom van een Wirtschaftswunder (Duits voor ‘economisch wonder’).

  • Oost-Europese landen mochten van Stalin niet deelnemen aan de Amerikaanse hulp. 
  • Stalin voerde in Oost-Europa de planeconomie in. Dat werkte niet zo goed. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De tegenstellingen nemen toe (1)
  • Gedurende de Koude Oorlog wordt de verhouding tussen het kapitalistische westen en het communistische oostblok steeds slechter. 
  • Een eerste grote ruzie is de Blokkade van Berlijn

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Blokkade van Berlijn
  • Samenwerken was nu onmogelijk.  
  • In 1949 ontstonden twee Duitslanden. 
  • De westerse bezettingszones werden samengevoegd tot West-Duitsland (BRD: Bondsrepubliek Duitsland) en in het oosten riepen de communisten de Duitse Democratische Republiek (DDR) uit.

Slide 15 - Tekstslide

De tegenstellingen nemen toe (2)
  • Een volgende stap in de Koude Oorlog was de vorming van militaire bondgenootschappen. 
  • In 1949 richtten de Verenigde Staten en andere westerse landen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) op. 
  • Het Oostblok reageerde in 1955 met de oprichting van een eigen militair bondgenootschap, het Warschaupact
  • Toen Hongarije in 1956 het Oostblok wilde verlaten, grepen de landen van het Warschaupact ook in. Hongarije bleef communistisch. 

Slide 16 - Tekstslide

De tegenstellingen nemen toe (3)
  • Ten slotte werd in 1961 het laatste gat in het IJzeren Gordijn gedicht. 
  •  Om te voorkomen dat mensen van Oost Berlijn naar West Berlijn zouden reizen sloot de DDR de grens af met een muur. 
  • Deze Berlijnse Muur werd hét symbool van de Koude Oorlog.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video


Welke overeenkomst is er tussen de drie donkergrijs gekleurde landen (1, 2 en 3)?
Gebruik de bron
A
Deze landen hadden een communistische regering.
B
Deze landen kenden een democratische regeringsvorm.
C
Deze landen vormden samen een militair bondgenootschap.
D
Deze landen waren totalitaire staten ofwel dictaturen

Slide 19 - Quizvraag

Wat maakte de Sovjet-Unie tot een bondgenoot van de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog?
A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939

Slide 20 - Quizvraag


Welke gebeurtenis zie je in de bron?
Gebruik de bron
A
De bouw van de Berlijnse Muur
B
De Amerikaanse luchtbrug tijdens de blokkade van Berlijn
C
De tweefrontenoorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog
D
De Amerikaanse invasie van Berlijn aan het eind van de Tweede Wereldoorlog

Slide 21 - Quizvraag

Wat was de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de Tweede Wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

Slide 22 - Quizvraag

Wie waren de grootmachten ná de Tweede Wereldoorlog?
A
Engeland, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
B
Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
C
Verenigde Staten, Sovjet-Unie
D
Engeland, Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie

Slide 23 - Quizvraag

Welke bewering over de Blokkade van Berlijn is juist?
A
Als gevolg van de blokkade zocht Stalin toenadering tot het Westen.
B
De aanleiding was een bezoek van president Kennedy aan Berlijn.
C
De oorzaak was de dreiging van de NAVO met een wapenwedloop tegen de Sovjet-Unie.
D
Door de luchtbrug ontstond in West-Berlijn geen hongersnood.

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 (blz 20 t/m 26)
Klaar? Nakijken, verbeteren, aftekenen.
Start met leren!
timer
1:00

Slide 25 - Tekstslide