AFP 2 Thema 2 (het hart)

AFP 1 - Les 1
Anatomie, Fysiologie, Pathologie 2 - 
Thema 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AfpMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

AFP 1 - Les 1
Anatomie, Fysiologie, Pathologie 2 - 
Thema 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
  • Herhaling AFP 1: De koolhydraatvertering, vetvertering en eiwitvertering
  • Thema 1: Bloedsomloop
  • Thema 2: Hart
  • Thema 3: Hart- en vaatziekten
  • Thema 4: Hormoonstelsel
  • Thema 5: Hormoonproductie en rollen
  • Herhalingsles

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AFP 2 Thema 2 (het hart)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen - T2 Het hart
Jij:
  • Kunt uitleggen hoe het hart werkt, inclusief de hartcyclus (systole en diastole) en het elektrische geleidingssysteem (SA-knoop, AV-knoop).
  • Kent de factoren die bloeddruk beïnvloeden en kunt de principes van gezonde bloeddrukregulatie uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling T1 bloedsomloop

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel een kenmerk van een slagader
Welke kenmerken horen bij slagaders?
Geen kenmerk van een slagader
Liggen ondiep in het lichaam
Lage bloeddruk
Dikke elastische wand
Witte bloedcellen kunnen door de wand
Hierdoor stroomt het bloed van het hart weg
Bevat veel kleppen

Slide 6 - Sleepvraag

Per fout -0,5p

A
Linker kamer
B
Rechter kamer
C
Linker boezem
D
Rechter boezem

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Linker kamer
B
Rechter kamer
C
Linker boezem
D
Rechter boezem

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke volgorde stroomt het bloed, gezien vanaf het hart?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Linker boezem
Rechter boezem

Linker kamer
Rechter kamer
Holle ader
Longslagader
Longader
Aorta

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen - T2 Het hart
Jij:
  • Kunt uitleggen hoe het hart werkt, inclusief de hartcyclus (systole en diastole) en het elektrische geleidingssysteem (SA-knoop, AV-knoop).
  • Kent de factoren die bloeddruk beïnvloeden en kunt de principes van gezonde bloeddrukregulatie uitleggen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie van het hart

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed in het hart

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk - het hart
Systolisch
Diastolisch
Rust
Druk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk - hartcyclus
Bovendruk
Onderdruk

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk - vaten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk - meten
DE bloeddruk

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk - regulatie
Grotere diameter
Lagere bloeddruk
Hogere bloeddruk
Kleinere diameter

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk - regulatie
ml/slag
voor - na
Medische relevantie:
Schema wordt gebruikt voor het onderzoeken en bepalen van bloeddrukproblemen.
X

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart SA-knoop & AV-knoop
SA - Sinusknoop
AV - atrioventriculaire knoop

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SA-knoop 
  • Dit is de sinusknoop, de natuurlijke pacemaker van het hart.
  • De elektrische prikkel begint in een langgerekt groepje cellen in het plafond van de rechterboezem.  
  • Niet alleen de cellen in de sinusknoop, maar alle spiercellen in het hart zijn in staat om een stroomstootje te produceren. 
  • Als de sinusknoop zou uitvallen, zou het hart niet ophouden te kloppen. Het hart zou wel trager gaan kloppen, omdat de cellen in de sinusknoop het snelst een prikkel af kunnen leveren. 
  • De sinusknoop geeft als het ware het tempo aan. 
  • Vanuit de sinusknoop verspreidt de elektrische prikkel zich aanvankelijk over de spiercellen van beide boezems en wordt dan even opgehouden in de AV-knoop.


Stroomstootje wordt doorgegeven

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AV-knoop 
  • Het weefsel tussen boezems en kamers vormt een isolerende laag die de elektrische prikkel op de meeste plaatsen niet geleidt. 
  • De prikkel kan alleen zijn weg vinden via een groepje cellen midden in het hart, op de grens van boezem (atrium) en kamer (ventrikel). Dit wordt de atrioventriculaire knoop ofwel de AV-knoop genoemd. 
  • Een bijzondere eigenschap van de cellen in de AV-knoop is dat zij de elektrische prikkel kunnen afremmen. 
  • Dat heeft als gevolg dat de kamers net iets later samentrekken dan de boezems, waardoor het bloed in twee stappen door het hart gaat.                                                                                                          1) Eerst wordt het vanuit de boezems in de kamers geperst.                                                                          2) Dan vanuit de kamers het hart uit.                                                                                                                   3) Tussen het ontstaan van de elektrische prikkel in de sinusknoop en de reactie van de spiercellen in de kamers zit iets minder dan een kwart seconde. Deze "pauze" door remming wordt veroorzaakt door de AV-knoop.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk is de druk op de vaatwanden en ontstaat door samentrekken van hartkamers
1
2
3
4


Plaats de nummers in volgorde van een hoge naar een lage bloeddruk. 


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bloeddruk wordt ook beïnvloed door
bv stress of activiteit.
Hoe gaat daardoor de bloeddruk omhoog?
A
De spieren rondom de slagaders trekken samen
B
Het hart gaat meer druk zetten
C
De spieren rondom de slagaders ontspannen
D
Het bloedvolume wordt meer

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je last hebt van een lage bloeddruk, val je sneller flauw. Hoe komt dat?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke bloedvaten is de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
in alle slagaders

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de systolische (boven) druk?
A
de druk in de ader tijdens een golf bloed
B
onderdruk
C
de druk in de slagader tijdens een golf bloed
D
ontspanningsfase

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is de bloeddruk op de afbeelding het grootst?
En bij de volgende hartfase?
A
Afbeelding: 10 vervolgens: 1
B
Afbeelding: 4, vervolgens: 2
C
Afbeelding: 9, vervolgens: 4
D
Afbeelding: 4, vervolgens: 9

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bloeddruk in de bloedvaten 13, 14, 5 en 6 wordt met elkaar vergeleken.
In welk bloedvat is de bloeddruk het laagst?

A
13
B
14
C
5
D
6

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand heeft een bloeddruk van 150/90, deze persoon heeft een...
A
Hoge bloeddruk
B
Gezonde bloeddruk
C
Lage bloeddruk

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht thema 2 Hart en boeddruk
Maak voor jezelf een samenvatting voor thema 2 Hart en bloeddruk

Kies je eigen manier:

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies