Present Simple en Present Continuous

Present simple & 
Present continuous
1HV
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Present simple & 
Present continuous
1HV

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak aantekeningen
Maak aantekeningen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog over de present simple 3:
Wat zijn de signaalwoorden van de present simple?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Zij zijn


Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple
Ik ben


Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Zij hebben een zus
A
I have a sister
B
they have got a sister
C
You have got a sister
D
It has got a sister

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is it present simple?
A
The sun is a star
B
The dog was sleeping
C
I loves shoes
D
The dishes were broken

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Present Simple gebruik je als
iets..
A
een feit is
B
een gewoonte is
C
regelmatig gebeurt
D
alle drie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(clean)
A
clean
B
cleans
C
cleaned

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een zin in de Present Simple?
A
He is dancing and singing in front of the mirror.
B
He loved the movie.
C
He always walks to his work.
D
He eat an apple every day

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN signaalwoord van de present simple?
A
always
B
never
C
yesterday
D
sometimes

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
ww + - ed
B
shit = bij she/he/it : ww +-(e)s
C
vorm van to be + ww+-ing

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Welke zin staat niet in de present simple?
A
Dogs wag their tail when they are excited.
B
Sarah usually runs to school.
C
Cats tend to scratch things.
D
Jeffrey has been cycling for hours.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(clean)
A
clean
B
cleans
C
cleaned

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do/ does you like tigers?
A
Do
B
Does

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do/ does Brutus eat meat?
A
Do
B
Does

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do / does
....... Eva live in Holland?
A
Do
B
Does

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de Present Simple
A
Yep
B
Nope

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?
A
now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
Which sentence is in the present continuous?
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
She walks from the car park to the shopping centre.
B
She had been walking from the car park to the shopping centre.
C
She was walking from the car park to the shopping centre.
D
She is walking from the car park to the shopping centre.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present continuous is
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
D
toekomende tijd

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
Waar gebruik je de present continuous voor?
A
Bij gewoonte, feit en regelmaat.
B
Wanneer iets nu bezig is of aan de gang is.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
He was working late.
B
He is working late.
C
He worked late.
D
He has worked late.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 28 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Present Continuous (duurvorm):
Which sentence is in the present continuous?
A
I love my bedroom.
B
He lost his cat.
C
I have loved breakfast.
D
He is leaving now.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de present continuous.

You ... (to learn) about the present continuous.
A
are learning
B
learn
C
am learning
D
learns

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je gebruikt de present continuous als ...
A
iets nu gebeurt, voor een tijdelijke actie.
B
iets in het verleden is gebeurd.
C
iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
D
iets nu aan de gang is.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is it present continuous?
A
The tree is right there.
B
Don't walk into the tree.
C
I'm climbing the tree.
D
I climbing the tree.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de Present Continuous maken
A
Yep
B
Nope

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies