Unit 3 Grammar ......... going to

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Unit 3 Grammar ......... going to

Ik ga eten / slapen / leren / gamen.....

Jij gaat eten / slapen / leren / gamen.....

Hij / zij / het  eten / slapen / leren / gamen.....

Wij gaan eten / slapen / leren / gamen.....

Jullie gaan eten / slapen / leren / gamen.....

Zij gaan eten / slapen / leren / gamen.....                               

In het Engels gebruik je dan: am / are / is going to + hele werkwoord

sleepopdracht

Het bekende rijtje. Ken jij het nog in het Engels?

1. ik
2. jij / je
3. hij / zij / het
4. wij / we
5. julie
6. zij / ze

1

2

3

4

5

6

We

I

You  (enkelvoud)

You

(meervoud)

They

he / she / it

In het Nederlands kun je van plan zijn iets te gaan doen. 

Je zegt dan: "Ik ga eten."  

"Wij gaan voetballen."

In het Engels zegt je dan: 

"I am going to eat."

"We are going to play football."

Hij gaat zijn vriend bellen.

He ....... his friend. (bellen = to phone)

Wij gaan een nieuw computerspel spelen.

We ....... a new computergame. (spelen = to play)

Mijn zus gaat tv kijken.

My sister ....... tv. (kijken = to watch)

Sophie en Nick gaan hun vrienden ontmoeten.

Sophie and Nick ........ their friends. (ontmoeten = to meet)

korte vorm ....

Je mag natuurlijk ook altijd de korte vorm gebruiken.

I am

You are

He, she, it is'

We are

You are

They are

I'm

They're

he's  / she's  / it's

You're

You're

We're

Van plan zijn (going to)  vragend

I am going to eat .                Am I going to eat?

You are  going to eat .                 Are you going to eat?

We are going to eat.               Are we going to eat?

  

Van plan zijn (going to)  ontkennend.

I am going to eat .                I am not going to eat? 

You are  going to eat .                 You are not going to eat?  (You aren't)

We are going to eat.               We are not going to eat?   (We aren 't)

  

vergelijken