2. Voorbereiding op stage

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Kennisgesprekken op stage
Goed gedaan!

Slide 2 - Tekstslide

Ik zeg op stage dat ik op tijd kom.
Dat is een .......................
6
A
dag
B
datum
C
afspraak
D
beter

Slide 3 - Quizvraag

Afspraken met stage
Wat zeg je als je niet naar stage kan komen?

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen die je kunt zeggen of appen als je niet op stage kunt komen


  1. Ik kan niet komen vandaag, want ik ben ziek.
  2. Ik kom een uur later, want ik heb een afspraak.
  3. Ik kan niet komen vandaag, want ik ben ziek. 




Slide 5 - Tekstslide

De opdracht
Omdat je ziek bent, kun je niet naar stage.
Je stuurt je stagebegeleider een appje

Wat schrijf je? 


Slide 6 - Tekstslide

De opdracht
Je gaat altijd om tien uur stagelopen. Je hebt eerst een afspraak met je mentor op school
Je stuurt je stagebegeleider een appje


Wat schrijf je in je appje? 

Slide 7 - Tekstslide

Bereid je voor... (op papier)
Casus 1: je belt een restaurant om te reserveren voor de klas

Casus 2: je belt de dokter om een afspraak te maken

Casus 3: je belt de mentor om iets te vragen over een cijfer
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

7. ziek of een afspraak?

Ben je ziek?
 
Je ouder(s) bellen vóór 9.00 uur naar school! 


Heb je een afspraak?
Laat je mentor een bewijs van de afspraak zien. 
Bijvoorbeeld een afsprakenkaart of brief.
Plan afspraken 
indien mogelijk 
buiten schooltijd. 
 0475 - 453618

Slide 9 - Tekstslide

ik kan niet, ik moet de afspraak ..........
A
opzeggen
B
heen brengen
C
weg zetten
D
afzeggen

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Ik verzett de afspraak.
B
Ik verzetten de afspraak.
C
Ik verzet het afspraak.
D
Ik verzet de afspraak.

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord staat hier:
RPAAFASK
A
paragraaf
B
paardekar
C
afspraak
D
afspraken

Slide 12 - Quizvraag

Een ander woord (synoniem) voor een 'regel' is een ...
33
A
zegsel
B
afspraak
C
vertellen
D
praatje

Slide 13 - Quizvraag

lesdoelen: 
Aan het eind van deze les:
- kun je aan een klasgenoot vertellen waar je stageloopt en wat je daar gaat doen?
- Heb je geoefend met belangrijke woorden-zinnen die je in je stage gebruikt


Slide 14 - Tekstslide

Als ik ziek ben of niet aanwezig kan zijn
A
Blijf ik gewoon lekker weg
B
Zet ik mijn telefoon uit
C
Bel ik mijn mentor en de stage
D
Ik ben nooit ziek of afwezig

Slide 15 - Quizvraag

Als ik te laat ben voor stage
A
Dan wachten ze maar even
B
Ga ik gewoon helemaal niet
C
Te laat?? Ik kom nooit te laat
D
Bel ik mijn stagebegeleider

Slide 16 - Quizvraag

" Vertel wie je bent (in een paar woorden)

Slide 17 - Open vraag

" Waarom wil jij hier stage lopen"

Slide 18 - Open vraag

Waar moet je op letten in je non-verbale houding?

Slide 19 - Open vraag

Het kennismakingsgesprek

Slide 20 - Tekstslide