4.5 Waarin een klein land groot kan zijn

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Primaire sector =  gedeelte van de economie dat gericht is op het verbouwen en produceren van eten.
Secundaire sector = gedeelte van de economie dat gericht is op industrie.
Tertiare sector = gedeelte van de economie dat zich bezighoudt met het verlenen van diensten

Slide 2 - Tekstslide

primaire sector
secundaire sector
tertiaire sector
primaire sector
secundaire sector
tertiaire sector

Slide 3 - Sleepvraag

Wat was in 1900 de belangrijkste beroepsgroep?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel % van de beroepsbevolking werkte in de primaire sector in 1900?
A
21%
B
31%
C
41%
D
51%

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

regionale ongelijkheid is?
A
Grote verschillen in inkomen tussen groepen mensen
B
grote verschillen in ontwikkeling binnen een land

Slide 8 - Quizvraag

Is er in Nederland ook regionale ongelijkheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Handelsbalans
= overzicht van de waarde van goederen die in- en uitgevoerd worden.

Slide 10 - Tekstslide

De handelsbalans van Nederland is ......
A
Positief
B
Negatief

Slide 11 - Quizvraag

De handelsbalans van een periferie land is meestal ....
A
positief
B
negatief

Slide 12 - Quizvraag

Welke stelling past NIET bij Nederland?
A
een van de grootste zeehavens
B
een van de grootste exporteurs van landbouwproducten
C
veel arbeidsintensieve bedrijven
D
veel multinationals hebben hun hoofdkantoor in NL

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn lagelonenlanden?
A
Nederland, Amerika, Frankrijk
B
België, India, Brazilië
C
India, Bangladesh, China
D
Pakistan, Rusland, Zuid-Afrika

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent HDI?
A
Human development installation
B
Human district index
C
Human development index
D
Human digital index

Slide 15 - Quizvraag

Naar welk onderdeel wordt niet gekeken in de HDI?
A
Levensverwachting
B
Koopkracht
C
Klimaat
D
Alfabetiseringsgraad

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van:
A
Formele sector
B
Informele sector

Slide 18 - Quizvraag