Wat verwachten wij van jou tijdens de online lessen?
Je komt op tijd in de les. Je zet je camera in het begin even aan als de docent(e) daarom vraagt. Je zorgt dat je de microfoon uit hebt staan. Je hebt een actieve werkhouding. Je zorgt dat je je spullen op orde hebt. Je zorgt dat je je huiswerk maakt en tijdig inlevert.
Je vraagt altijd om toestemming wanneer je de les moet verlaten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat verwachten wij van jou tijdens de online lessen?
Je komt op tijd in de les. Je zet je camera in het begin even aan als de docent(e) daarom vraagt. Je zorgt dat je de microfoon uit hebt staan. Je hebt een actieve werkhouding. Je zorgt dat je je spullen op orde hebt. Je zorgt dat je je huiswerk maakt en tijdig inlevert.
Je vraagt altijd om toestemming wanneer je de les moet verlaten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les heb je;
gekeken naar jouw leestype (leesdier)
gesproken over het nut van lezen
onderzocht hoe goed je al leest
vragen bij een tekst beantwoord (huiswerk).
Slide 3 - Tekstslide
wat is het nut van lezen?
Slide 4 - Woordweb
Je gaat in deze les:
je huiswerk nakijken
grondig lezen: ophelderen wat je niet begrijpt
onderzoeken hoeveel procent van de woorden je moet kennen om een tekst te begrijpen
de betekenis van moeilijke woorden achterhalen.
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk
Tekst lezen en vragen maken
We kijken een paar vragen samen na!
Kijk mee in Plot of boek.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Er zijn 3 momenten wanneer je een leesstrategie toepast bij grondig lezen. Wanneer?
Slide 8 - Open vraag
Een strategie tijdens het lezen is: ophelderen wat je niet meteen snapt.
In Lezen 3 heb je geleerd signaalwoorden en verwijswoorden op te helderen.
Nu is het tijd voor moeilijke woorden.
Slide 9 - Tekstslide
Stop je weleens met lezen als je te veel moeilijke woorden ziet?
Bederven moeilijke woorden jouw leesplezier?
Wat doe jij om de betekenis van een moeilijk woord te vinden?
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag met opdracht 4
Hoeveel procent van de woorden moet je kennen om een tekst goed te kunnen begrijpen: 80, 90, 95 of 100%?
Lees de 4 teksten in opdracht 4.
Klaar? Over 5 minuten bespreken we de opdracht
timer
5:00
Slide 11 - Tekstslide
Wanneer begreep jij de tekst?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag met opdracht 6
Lees de tekst; Maar wat betekent die lachende drol nou eigenlijk?
Onderstreep alle woorden waarvan je niet precies de betekenis kent.
Markeer vijf moeilijke woorden waarvan je écht de betekenis moet weten om de tekst te snappen.
Streep twee moeilijke woorden door die je niet hoeft te kennen om de tekst te snappen.
Gebruik de Toolbox; Moeilijke woorden
Slide 14 - Tekstslide
Moeilijke woorden begrijpen
Je hebt vijf moeilijke woorden omcirkeld. Loop per woord de volgende vragen na:
Ken je een stukje van het woord?
Ken je het woord uit een andere taal?
Wordt het woord in de tekst uitgelegd?
Wordt uit de tekst duidelijk wat het tegenovergestelde van het woord is?
Is de betekenis duidelijk uit het tekstverband?
Helpt niets? Vraag dan de betekenis aan iemand, of zoek hem op.
Slide 15 - Tekstslide
Voor as. woensdag
- Maak opdracht 6 af, we bespreken deze opdracht woensdag klassikaal. Je zoekt dus 5 moeilijke woorden op en werkt de opdracht met deze 5 woorden uit.