Afsluiting 2.1 en 2.2 klas 1

Oefenen voor SO
Paragraaf 2.1: De Romeinse samenleving
Paragraaf 2.2: Van meerdere goden naar 1 god. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor SO
Paragraaf 2.1: De Romeinse samenleving
Paragraaf 2.2: Van meerdere goden naar 1 god. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We gaan kijken naar de belangrijkste leerstof en begrippen van paragraaf 2.1 en 2.2.

Er komen vragen in beeld: 20 totaal.

Wat ken je al goed?
Wat moet je nog leren?

Slide 2 - Tekstslide

Je krijgt punten voor...
Het goede antwoord en; 
Hoe snel je het goede antwoord typt.


LET OP!
Bij antwoord typen: Let op de SPELLING! (fout=fout)

Slide 3 - Tekstslide

Typ het begrip. 1 woord!
Wat is een andere naam voor de tijd van Grieken en Romeinen? De........?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer was de tijd van Grieken en Romeinen?
A
3000 v. Chr. tot 500 n. Chr.
B
500 v. Chr. tot 3000 n. Chr.
C
3000 n. Chr. tot 500 v. Chr.
D
500 n. Chr. tot 3000 v. Chr.

Slide 5 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding!

Slide 6 - Tekstslide

Hoe heet zo'n gebedshuis van de Romeinen? Een.................?

Slide 7 - Open vraag

Wat was de taak van de ambtenaren in het Romeinse Rijk?
A
Vechten in het Colosseum
B
De belasting ophalen
C
Gebieden veroveren
D
Werken in de landbouw

Slide 8 - Quizvraag

De Romeinen gingen een samenwerking aan met de Bataven. Zo'n samenwerking noem je een..............?

Slide 9 - Open vraag

Kijk naar het kaartje!

Slide 10 - Tekstslide

De Romeinen veroverden welk deel van
Nederland en tot aan welke rivier?
A
Het Noorden, tot aan de Rijn
B
Het Zuiden, tot aan de Maas
C
Het Noorden, tot aan de maas
D
Het Zuiden tot aan de Rijn

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent romanisering?
A
Meevechten met de Romeinen
B
Offers brengen aan de goden
C
Je aanpassen aan de Romeinse cultuur
D
Het christendom verspreiden

Slide 12 - Quizvraag

Van welk volk namen de Romeinen veel van hun cultuur over? De.......................?

Slide 13 - Open vraag

Het Romeinse Rijk was een....
A
Samenleving van jager-verzamelaars
B
Landbouwsamenleving
C
Landbouwstedelijke samenleving
D
Industriële samenleving

Slide 14 - Quizvraag

Langs de grens.
De Bataven en de Romeinen hadden een verbond gesloten waar beide volkeren voordeel van hadden.

Slide 15 - Tekstslide

Wat was het voordeel voor de Romeinen?

Slide 16 - Open vraag

Wat was het voordeel voor de Bataven?

Slide 17 - Open vraag

Waarom kwamen slaven soms in opstand?
A
Omdat ze niet genoeg betaald kregen
B
Omdat ze slecht werden behandeld
C
Omdat ze in het leger moesten vechten
D
Omdat ze niet aan handel mochten doen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een zuil?
A
Een hoofdstuk uit de bijbel
B
Een paal van een tempel
C
Een romeins zwaard
D
Een legerkamp

Slide 19 - Quizvraag

Bij welk geloof horen de woorden synagoge en thora? (1 woord)

Slide 20 - Open vraag

De Romeinen verjaagden de joden uit het gebied Judea. Waarom?
A
De joden wilden geen belasting betalen
B
De joden hadden een Romeinse tempel verwoest
C
De joden wilden niet in het leger vechten
D
De joden wilden de keizer niet vereren

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Dit heilige boek heet de ______________?

Slide 23 - Open vraag

Bij welk geloof/geloven is er maar 1 god?
A
De Romeinen
B
Jodendom EN Christendom
C
Alleen Jodendom
D
Alleen Christendom

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Welke keizer werd zelf christen?
A
Marcus Aurelius
B
Julius Caesar
C
Hadrianus
D
Constantijn

Slide 26 - Quizvraag

Keizer Constantijn liet mensen zelf kiezen wat ze wilden geloven. Dit noemen we............................?

Slide 27 - Open vraag

Wat is een bisschop?
A
Leider van een kerkprovincie
B
Leider van de katholieke kerk
C
Leider van het Romeinse Rijk
D
Leider van het jodendom

Slide 28 - Quizvraag

Om het Romeinse rijk beter te kunnen verdedigen werd het opgesplitst in...
A
Twee delen
B
Drie delen
C
Vier delen
D
Vijf delen

Slide 29 - Quizvraag

Laatste! Wat was de oorzaak van de volksverhuizingen rond het jaar 500 n. Chr.?
A
Oorlog door nieuwe veroveringen
B
Het plunderen van Rome door Germanen
C
Het verbieden van het Christendom
D
Honger door mislukte oogsten

Slide 30 - Quizvraag

TIPS VOOR SO!  ^^
Leer de blauwe blokjes met leerstof goed!

Zorg dat je de betekenis van alle dikgedrukte begrippen goed kent! (begrippenlijst op blz.84)

Maak zelf een samenvatting, laat je overhoren en lees de vragen van het huiswerk nog eens goed door!


Slide 31 - Tekstslide