20 minutes: Time to work in tracks online + ask individual questions.
Exit ticket irregular verbs
Goal: I have practised, and learned more about, irregular verbs.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Today's lesson
Word of the week: Jelle?
20 minutes: Practise irregular verbs.
20 minutes: Time to work in tracks online + ask individual questions.
Exit ticket irregular verbs
Goal: I have practised, and learned more about, irregular verbs.
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een irregular verb?
vakantie
boek
onregelmatig werkwoord
iets met Engels
mijn moeder
Slide 2 - Poll
Vergelijking Engels - Nederlands
In het Nederlands doen we ongeveer hetzelfde.
VB: werkwoord 'kopen' Ik koop, ik kocht, ik heb gekocht. De rijtjes op je blad met onregelmatige werkwoorden zijn eigenlijk hetzelfde opgebouwd. Werkwoord- Verleden tijd - Voltooid deelwoord. ENGELS: To buy- bought -bought ( denk bij het 3e woordje je moet er have of has voor kunnen zetten dan is het voltooid deelwoord.)
Slide 3 - Tekstslide
What is the irregular verb for: kopen (present tense and past tense)
Slide 4 - Open vraag
Irregular verbs
…….. - chose- chosen
A
choose
B
chosen
C
tjoes
D
chose
Slide 5 - Quizvraag
Irregular verbs
break - ……. - …...
A
breaked - broken
B
broke - broken
C
broke - broked
D
break - break
Slide 6 - Quizvraag
Irregular verbs
make - ….. - …...
A
made - made
B
maked - makes
C
mede - made
D
made - maked
Slide 7 - Quizvraag
What is the irregular verb for: doen (present and past tense)
Slide 8 - Open vraag
Irregular verbs: Which one is correct? blazen
A
blaw - blew - blawn
B
blow - blew - blown
C
blow - blow - blown
D
blow - blew - blawn
Slide 9 - Quizvraag
Irregular verbs
drive - …...
A
droove
B
driven
C
drove
D
drooven
Slide 10 - Quizvraag
Irregular verbs
eat - …...
A
eet
B
aten
C
eate
D
ate
Slide 11 - Quizvraag
What is the irregular verb for: schrijven (present and past tense)
Slide 12 - Open vraag
Irregular verbs
give - …... - …….
A
gaved - given
B
given - gave
C
give - give
D
gave - given
Slide 13 - Quizvraag
Irregular verbs
leave - …...
A
left
B
lift
C
levt
D
leaved
Slide 14 - Quizvraag
Irregular verbs
catch - ….. - …...
A
caught - caught
B
catched - caught
C
caught - catched
D
catched - catched
Slide 15 - Quizvraag
What is the irregular verb for: zien (present and past tense)
Slide 16 - Open vraag
Irregular verbs
go - ……. - …...
A
goed - went
B
went - gone
C
goed - goed
D
goes - gone
Slide 17 - Quizvraag
Irregular verbs: Which one is correct? gaan (present and past tense)
A
go-wend
B
go - goed
C
go-gone
D
go-went
Slide 18 - Quizvraag
Irregular verbs: Which one is wrong?
A
(schrijven) write-wroten
B
(eten) eat-ate
C
(dragen) wear-wore
D
(ontmoeten) meet-met
Slide 19 - Quizvraag
Irregular verbs: Which one is correct? spreken/praten
A
speak-speaked
B
speak-spoke
C
spiek-spook
D
speek-spook
Slide 20 - Quizvraag
Irregular verbs
choose - ……. - chosen
A
chose
B
chosen
C
chosed
D
choose
Slide 21 - Quizvraag
Irregular verbs: Which one is correct? spreken
A
speak - spoke - spoken
B
speak - speaked - spoken
C
speak - spoke - speaked
D
speak - speaked - speaked
Slide 22 - Quizvraag
Irregular verbs: Which one is correct? denken
A
think - thought -thought
B
think - thinked - thinked
C
think - thaught -thaught
D
think - thinked - thought
Slide 23 - Quizvraag
What is the irregular verb for: breken (present and past tense)
Slide 24 - Open vraag
Irregular verbs Which one is correct? houden
A
keep - keept - kept
B
keep - kept - kept
C
keep - kept - keept
D
kep-kept-kept
Slide 25 - Quizvraag
Irregular verbs do - did - ............
Slide 26 - Open vraag
Irregular verbs eat - ......... - eaten
Slide 27 - Open vraag
Irregular verbs zijn (present tense and past tense)
Slide 28 - Open vraag
Irregular verbs zijn = be - .../... - ....
Slide 29 - Open vraag
Irregular verbs worden = .... - .... - ....
Slide 30 - Open vraag
Irregular verbs gaan
Slide 31 - Open vraag
Irregular verbs stelen = .... - .... - ....
Slide 32 - Open vraag
Irregular verbs vergeten = .... - .... - ....
Slide 33 - Open vraag
Irregular verbs schrijven = .... - .... - ....
Slide 34 - Open vraag
Irregular verbs. How did you do?
A
green
B
yellow
C
red
Slide 35 - Quizvraag
Time to work in tracks online!
Met oortjes in,
zelfstandig werken, overleggen mag uiteraard.
stoor anderen niet:)
Vragen? Ja graag daar ben ik voor.
timer
20:00
Slide 36 - Tekstslide
Lesdoel behaald?
Beantwoord de vragen op de exit ticket eerlijk, dan heb ik ook daadwerkelijk wat aan jouw feedback:)