H8.1 Bloed

Leerdoelen
Je kan uitleggen waar bloed uit bestaat.
Je kan uitleggen hoe bloed stoffen vervoert.
Je kan uitleggen wat er verandert bij inspanning van je lichaam.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Je kan uitleggen waar bloed uit bestaat.
Je kan uitleggen hoe bloed stoffen vervoert.
Je kan uitleggen wat er verandert bij inspanning van je lichaam.

Slide 1 - Tekstslide

Waaruit bestaat bloed?
  • Bloedplasma
  • Bloedcellen

Bloedcellen zijn:
  • Rode bloedcellen
  • Witte bloedcellen
  • Bloedplaatjes

Slide 2 - Tekstslide

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof door je lichaam
  • Zuurstof hecht vast aan hemoglobine
  • Hemoglobine is een rode kleurstof in de rode bloedcellen

Slide 3 - Tekstslide

Witte bloedcellen
  • Bestrijden ziekteverwekkers
  • Witte bloedcellen type 1: Eten de ziekteverwekkers op
  • Witte bloedcellen type 2: Maken afweerstoffen (antistoffen)

Slide 4 - Tekstslide

Type 1
Type 2

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Bloedplaatjes

  • Zorgen dat wondjes dichtgaan. 
  • In de fibrinedraden blijven rode bloedcellen hangen.
  • Dit heet bloedstolling

Slide 7 - Tekstslide

Bloedstolling

Slide 8 - Tekstslide

Rode beenmerg
  • Bloedcellen zijn na een paar maanden versleten
  • Je lichaam maakt dus constant nieuwe bloedcellen aan
  • Dit gebeurt in het rode beenmerg

Slide 9 - Tekstslide

Hoe noemen we de gelige vloeistof in het bloed?

Slide 10 - Open vraag

Wat is de taak van rode bloedcellen?

Slide 11 - Open vraag

Op welke 2 manieren kunnen witte bloedcellen ziekteverwekkers bestrijden?

Slide 12 - Open vraag

Welk woord hoort bij "bloedplaatjes"?
A
Zuurstof
B
Bloedstolling
C
Antistoffen
D
Hemoglobine

Slide 13 - Quizvraag

Maak nu par 8.1 opgave 1,2,4,5,6,7,8,10,11

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan uitleggen waar bloed uit bestaat.
Je kan uitleggen hoe bloed stoffen vervoert.
Je kan uitleggen wat er verandert bij inspanning van je lichaam.

Slide 15 - Tekstslide

Uit elke onderdelen bestaat bloed en wat is de functie van die onderdelen?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Hoe vervoert het bloed stoffen?
  • Je bloed neemt stoffen op, vervoert die stoffen, en geeft ze ergens anders weer af.

  • Opname en afgifte van stoffen gebeurd in heel dunne bloedvaatjes: de haarvaten.

Slide 19 - Tekstslide

Transport via bloedplasma
  • Het bloedplasma vervoert bijna alle stoffen in je lichaam.
  • De stoffen zijn opgelost in het bloedplasma, net als suiker in thee.

  • Voorbeelden: Glucosedeeltjes, vitaminen, mineralen, hormonen, antistoffen en afvalstoffen (zoals koolstofdioxide)

Slide 20 - Tekstslide

Transport via rode bloedcellen

  • Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
  • Dit gebeurt met behulp van hemoglobine
  • Zuurstof bindt zich vast aan de hemoglobine en laat ergens anders weer los.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Bloedarmoede
  • Rode bloedcellen bevatten te weinig hemoglobine.
  • Je wordt snel moe, want er kan minder zuurstof vervoert worden.
  • Organen krijgen dus minder zuurstof.

  • Bloedarmoede kan ontstaan door een tekort aan ijzer.

Slide 24 - Tekstslide

Maak nu par 8.1 opgave
13,14,15,16,17,18,19

Slide 25 - Tekstslide

Wat verandert er bij inspanning?
  • Tijdens het sporten werken allerlei organen sneller.
  • Hiervoor is meer energie nodig.
  • Om meer energie te krijgen is er meer verbranding nodig.

Slide 26 - Tekstslide

Verbranding

Slide 27 - Tekstslide

Formule verbranding

Slide 28 - Tekstslide

Voldoende glucose
  • Tijdens het sporten gaat het glucosegehalte in het bloed omlaag.

  • Aanvullen vanuit de 'reserves': glycogeen.

  • Adrenaline & Glucagon zetten het glycogeen om in glucose.

Slide 29 - Tekstslide

Voldoende zuurstof
  • Ook zuurstof heb je meer nodig tijdens het sporten.

  • Zuurstof vul je aan door tijdens het sporten sneller te ademen.

  • Ook je hart gaat sneller kloppen, waardoor je bloed sneller gaat stromen.

  • Als het bloed sneller stroomt, krijgen de spieren sneller meer zuurstof.

Slide 30 - Tekstslide

Wat is er aan de hand bij bloedarmoede?
A
Te weinig bloed
B
Veel bloed verloren (wond)
C
Te weinig bloedplasma
D
Te weinig hemoglobine

Slide 31 - Quizvraag

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Zorgen voor bloedstolling
Bestrijden ziekteverwekkers
Vervoeren zuurstof met behulp van Hemoglobine
Vervoert stoffen zoals vitaminen, hormonen, Co2 etc.

Slide 32 - Sleepvraag

Laat zien waar in je boek de formule van verbranding staat.

Slide 33 - Open vraag

Welke 2 hormonen spelen een rol bij glycogeen omzetten naar glucose?

Slide 34 - Open vraag

Maak nu par 8.1 opg 21 t/m 27

Slide 35 - Tekstslide