Wat? Opdracht 1, 2 en 3. (blz. 20 t/m 22) (let op opdracht 3 maak je tot en met opdracht 3)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw. Wordt het te luid? Dan gaat het stoplicht op rood en mag je niet praten.
Tijd? Je hebt hier 10 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw.
Klaar? Ga dan lezen in je leesboek