2.1. schaallijn & 2.2. Koers

2.2.Koers 

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.2.Koers 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Het kennen van de 16 windrichtingen.
 - Weten wat een koers is, een koers kunnen aflezen en uitzetten
     (uitzetten = zelf tekenen).
- Weten welke (wind)richting een koershoek ongeveer heeft.


Bedenk voor jezelf of je deze leerdoelen nu beheerst.


Slide 2 - Tekstslide

Uitleg koershoeken
Hoe vaarden de Vikingen met hun boten naar alle gebieden die ze gingen plunderen? Er stonden geen borden die de juiste richting aangeven.

Wel kregen ze vóór vertrek gegevens over de koers die ze moesten aanhouden. De koers zegt iets over de richting die ze gaan volgen.

Slide 3 - Tekstslide

2.2 Koers en kaart
Windrichtingen
Noord , Oost, Zuid , West


Noord
Zuid
West
Oost

Slide 4 - Tekstslide

2.2 Koers en kaart
Windrichtingen
Noord , Oost, Zuid , West

Een ezelsbruggetje:
"Nooit Op Zondag Werken"
Noord
Zuid
West
Oost

Slide 5 - Tekstslide

2.2 Koers en kaart
  • De hoofdswindrichtingen zijn: Noord, Oost, Zuid en West.
    Deze zie je ook op de koershoekmeter.
De hoofdswindrichtingen zijn: Noord, Oost, Zuid en West. Deze zie je ook op de koershoekmeter.
2.2 Koers en kaart

Slide 6 - Tekstslide

2.2 Koers en kaart
  • De hoofdswindrichtingen zijn: Noord, Oost, Zuid en West.
    Deze zie je ook op de koershoekmeter.
De hoofdswindrichtingen zijn: Noord, Oost, Zuid en West. Deze zie je ook op de koershoekmeter.
2.2 Koers en kaart
Wat meer kan jij lezen in een koershoekmeter?

Slide 7 - Tekstslide

2.2 Windrichtingen
Welke windrichtingen
(met 3 letters)
horen er bij:

a) de gele pijl
b) de rode pijl

N
O
Z
W

Slide 8 - Tekstslide

H2.1 Koers
Hiernaast zie je een koershoekmeter:

- verdeling in 360 graden. 
- windrichtingen staan er op.

Met een koershoekmeter is handig om  een bepaalde koers (richting) te meten of tekenen.

Natuurlijk mag je ook een geodriehoek gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

1. Teken een lijn van Southport naar Douglas.

Slide 10 - Tekstslide

1. Teken een lijn van Southport naar Douglas.
2. Leg de koershoekmeter met het midden op het vertrekpunt Southport.
3. Draai de noordpijl van je koershoekmeter naar het noorden.
4. Draai de rode lijn. Hij moet op de lijn Southport - Douglas komen.
5. Lees de koers af

Slide 11 - Tekstslide

1. Teken een lijn van Southport naar Douglas.
2. Leg de koershoekmeter met het midden op het vertrekpunt Southport.
3. Draai de noordpijl van je koershoekmeter naar het noorden.
4. Draai de rode lijn. Hij moet op de lijn Southport - Douglas komen.
5. Lees de koers af
De boot vaart verder naar Workington. Welke koers vaart deze boot?

Slide 12 - Tekstslide

Welke windrichting hoort bij de koershoek?
O
ZO
ZW
90 graden
135 graden
225 graden

Slide 13 - Sleepvraag

Aan de slag:
Wat?
maak som 26 & 27

Waar?
Bladzijde 73
Hulp?
- Theorie (boeken of aantekeningen)
- buurman/buurvrouw
- Docent 
Klaar?
-Antwoorden nakijken en aanpassen
Niet af?
Huiswerk volgende les

Slide 14 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

schaal 1 : 800 000 

betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".

  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
Op een kaart wordt er een schaal gegeven.
b.v.  schaal 1 : 800 000 

Slide 15 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

schaal 1 : 800 000 

betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".

  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
Op een kaart wordt er een schaal gegeven.
b.v.  schaal 1 : 800 000 
Dat betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".

Slide 16 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

schaal 1 : 800 000 

betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".

  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
Op een kaart wordt er een schaal gegeven.
b.v.  schaal 1 : 800 000 
Dat betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
Je weet 800 000 cm = 8 km

Slide 17 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

schaal 1 : 800 000 

betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".

  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
Op een kaart wordt er een schaal gegeven.
b.v.  schaal 1 : 800 000 
Dat betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
Je weet 800 000 cm = 8 km
Op een kaart zie jij  i.pv. schaal een schaallijn

Slide 18 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

  • schaal 1 : 800 000 betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
1 cm op de kaart is in het echt: 

Slide 19 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

  • schaal 1 : 800 000 betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
1 cm op de kaart is in het echt: 
50km

Slide 20 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

  • schaal 1 : 800 000 betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
1 cm op de kaart is in het echt: 
50km
Welke schaal hoort bij deze schaallijn?

Slide 21 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

  • schaal 1 : 800 000 betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
1 cm op de kaart is in het echt: 
50km
Welke schaal hoort bij deze schaallijn?
50km= 50 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 = 5 000 000

Slide 22 - Tekstslide

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

  • schaal 1 : 800 000 betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
2.1. Schaallijn
1 cm op de kaart is in het echt: 
50km
Welke schaal hoort bij deze schaallijn?
50km= 50 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 = 5 000 000
bij deze schaallijn hoort een schaal  1 : 5 000 000

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen 2.1 en 2.2 Koers en Kaart
- Het kennen van de 16 windrichtingen.
 - Weten wat een koers is, een koers kunnen aflezen en uitzetten
     (uitzetten = zelf tekenen).
- Weten welke (wind)richting een koershoek ongeveer heeft.
- Het kunnen werken met schaal en een schaallijn.

Bedenk voor jezelf of je deze leerdoelen al beheerst.


Slide 24 - Tekstslide

Wat vind je nog lastig aan
2.1 en 2.2 Koers en kaart?

Slide 25 - Open vraag

Leerdoelen 2.1 &2.2. Koers en kaart
Beheers je nu alle leerdoelen?
  •   Ga verder met het hw voor de volgende les: 
  •   Maken: 9 t/m 12 blz. 64 en daarna 28t/m 30 blz. 74.
Heb je nog moeite met een bepaald leerdoel?
  • Lees eerst de theorie uit het boek nog eens goed door.
  • Stel daarna eventueel nog een vraag aan de docent (in de les/vragenuur)
  • Lukt het nu wel? 
  • Maken: 9 t/m 12 blz. 64 en daarna 28t/m 30 blz. 74.

Slide 26 - Tekstslide