week 15 D2A- hay en estar, verbos

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repetir hay y estar
  • corregir los deberes
  • nuevos verbos
Jueves, 11 de abril
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repetir hay y estar
  • corregir los deberes
  • nuevos verbos
Jueves, 11 de abril

Slide 1 - Tekstslide

Deberes
donderdag 18 april
Leren: woordjes 1.3
leren werkwoorden Tarea 2
Maken module pág. 31 ej. A
LE ej. 6.4, 6.6, 6.12

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...
  • Weet ik het verschil tussen hay  en estar
  • Kan ik mijn dorp/stad/wijk beschrijven
  • ken ik weer een aantal nieuwe werkwoorden
LEERDOELEN

Slide 3 - Tekstslide

Hay en estar
wanneer gebruik je hay
er is/er zijn
als het onbepaald is
wanneer gebruik je estar?
als het bepaald is

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vul in de volgende dia's hay of de juiste vorm van ser of estar in. 

Slide 6 - Tekstslide

Sí, el supermercado Spar ..................... enfrente de la farmacia.

Slide 7 - Open vraag

Hola, ¿............ un supermercado por aquí?

Slide 8 - Open vraag

.................. muchas zapaterías en el centro.

Slide 9 - Open vraag

¿Dónde .................... tus libros?

Slide 10 - Open vraag

¿De dónde ....................... vosotros?

Slide 11 - Open vraag

Barcelona ................ en el norte de España

Slide 12 - Open vraag

La mochila ............... de Juan.

Slide 13 - Open vraag

¿Dónde .................. mis zapatos?

Slide 14 - Open vraag

............... tres colegios en mi ciudad.

Slide 15 - Open vraag

Vamos a corregir
MODULE PÁG. 27, 28 EJ. A, B, C, D, E

Slide 16 - Tekstslide

Ejercicio A
¿Dónde vives?
¿Qué hay en tu pueblo/ciudad/barrio?

Slide 17 - Tekstslide

Ejercicio B

Slide 18 - Tekstslide

uitwerking
C
1. están
2. hay
3. hay
4. están
5. hay
6. están
D.
1. hay
2. está
3. hay
4. hay
5. está
6. está
7. hay
E.
1. es
2. estoy
3. están
4. hay
5. son
6. hay
7. estamos
8. sois

Slide 19 - Tekstslide

Tarea 2 - los verbos
  • Module página 30. 2.1, 2.2, 2.3
  • LA: pág. 102, ej. 1
  • LE: ej. 6.4, 6.6, 6.12 
  • Klaar: Oefen met de voorzetsels op pagina 29 van je module. 
GOED
LEZEN

Slide 20 - Tekstslide