In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Het Romeinse Rijk
Les 3: wie maakt je rijk?
Romeinse samenleving
Slide 3 - Tekstslide
- Herhaling vorige les
- kennen en kunnen
- Zelfstandig werken
- Bespreken
- Afsluiting
Slide 4 - Tekstslide
Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek
Slide 6 - Quizvraag
Dit soort wedstrijden kon je bekijken in het:
A
Circus Maximus
B
Colosseum
C
Forum Romanum
D
Pantheon
Slide 7 - Quizvraag
Wie zie je op deze afbeelding vechten?
A
Slaven
B
Gladiatoren
C
Soldaten
D
Goden
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat: Lees blz. 30 en 31 van je leerwerkboek en maak opdrachten 12 en 13
Hoe: alleen (eerste 5 min. stil )
Hulp: mevrouw de Vries, leerwerkboek
Tijd: 15/20 minuten
Uitkomst: leerdoel behaald, kort klassikaal bespreken
Klaar?: Maak opdrachten 14 en 15. Daarna voorbereiding 2: Welke doelgroepen zijn er in Rome? van les 3 in SAGA
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De Romeinse samenleving
Het Romeinse Rijk is een landbouw-stedelijke samenleving: de meeste mensen leven op het platteland.
De stad Rome rond het jaar 100 n. Chr. ongeveer 1 miljoen mensen.
De verschillen tussen de Romeinen zijn groot: slechts een klein aantal leeft in grote luxe, terwijl de meesten het zwaar hebben.
Slide 12 - Tekstslide
Grootgrondbezitters
Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters.
Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers veel te warm, te vol en te vies is.
Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad.
Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Kaart
Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana.
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.
Slide 16 - Tekstslide
Proletariërs
Proletariërs zijn arme Romeinen die vrijwel niets hebben.
Soms zijn zij boeren geweest die niet konden concurreren tegen de grote boerderijen.
Komt van proles (kinderen): 'het enige dat zij hebben zijn hun kinderen.'
Toch zijn ze erg belangrijk voor rijke Romeinen:
Ze mogen namelijk stemmen en kunnen rijke Romeinen machtig maken.
De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen.
Slide 17 - Tekstslide
Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.
timer
3:30
Slide 18 - Tekstslide
Slaven
Slavernij was bij de Romeinen heel normaal.
Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen.
Er waren veel slaven in Rome:
Van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.
Slide 19 - Tekstslide
Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen.
Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was.
Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.
Slide 20 - Tekstslide
Vrijgelatenen
Je kon als slaaf worden vrijgelaten.
Als vrijgelatene ben je nog geen Romeins burger, dat worden je kinderen pas.
En op jouw grafsteen zal ook de letter 'L' staan, dat libertus betekent: vrijgelatene.
Meestal stond de naam van je vroegere eigenaar erbij.
Sextus Maelius Stabilio, Vesinia Iucunda, en Sextus Maelius Faustus. Vermoedelijk man en vrouw (dat kun je zien aan het handschudden en de sluier) en hun zoon. Slaven mochten niet trouwens, vandaar dat dit echtpaar op latere leeftijd is getrouwd.
Slide 21 - Tekstslide
Vrouwen in Rome
Romeinse vrouwen hadden meer rechten dan met vrouwen in bijvoorbeeld Athene.
Vrouwen mochten zich buitenshuis begeven, maar ze bezaten echter geen politieke rechten en konden vaak niet beschikken over hun eigen vermogen.
De Romeinen maakten prachtige mozaïeken. Dit mozaïek is de oudste afbeelding van vrouwen in bikini. Het was de vloer van een Romeinse villa op Sicilië (Italië), gebouwd in de derde eeuw na Christus.
Slide 22 - Tekstslide
Claudius. Hij is rijk en bezit veel slaven.
Claudius woont in een:
A
villa
B
insula
C
amfitheater
Slide 23 - Quizvraag
Julius. Hij is een arme Romein van 41 jaar oud.
Julius woont in een:
A
villa
B
insula
C
amfitheater
Slide 24 - Quizvraag
Antonius. Hij was eerst boer, maar hij is naar Rome verhuisd, in de hoop daar werk te vinden.