Grammatica - H1 - Les 2 - LV+ MWV

Nederlands
Grammatica 1
Les 2:

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Grammatica 1
Les 2:

Slide 1 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)
Wie/wat + wwg + ond
bv.  Wim zag het journaal.
lv= het journaal

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Meewerkend voorwerp
Hoe vind je het meewerkend voorwerp (mw)
Aan wie / voor wie + WWG + ON + (LV)
bv. Johan gaf (aan) zijn vriendin een nieuw horloge.
mwv= zijn vriendin

Slide 4 - Tekstslide

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het WWG - ON - LV op.

1. Volgens de muziekleraar heeft een van mijn klasgenoten een mooi muziekstuk gecomponeerd.

Slide 5 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het WWG - ON - LV op.

2. De broers van de bruid versierden met heel veel plezier
het pad naast het huis.

Slide 6 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het WWG - ON - LV op.

3. In de zomervakantie heeft de oma van Joyce allerlei kleurige kleden geweven.

Slide 7 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het WWG - ON - LV op.

4. Welk voetbalteam heeft in deze wedstrijd de meeste gele kaarten gekregen?

Slide 8 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het WWG - ON - LV op.

5. Miljoenen kijkers hebben de eerste aflevering van de nieuwe detectiveserie bekeken.

Slide 9 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het WWG - ON - LV op.

6. Rekenen jullie deze som op de goede manier uit?

Slide 10 - Open vraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

Van mijn ouders moet ik altijd ook de laatste restjes opeten.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

In New York viel een glazenwasser tijdens het werk met bakje en al zeshonderd meter naar beneden.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

De hardloopster wil haar record tijdens de Europese kampioenschappen zeker
verbeteren.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

Het linkerbeen van Noury is bij een val tijdens het mountainbiken op twee plaatsen
gebroken.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

Om kwart voor acht vanmorgen moesten de treinreizigers een uur op de trein uit
Groningen wachten.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

De automonteur vergat het lampje van de rechterkoplamp te vervangen.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin? (wat is die 'formule')

Slide 17 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Ik schenk mijn vriendin een armbandje.


Slide 19 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Wie heeft de atlas aan haar geleend?


Slide 20 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Ik geef juf een dikke zoen

Slide 21 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Wil je mij de vraag voorlezen?


Slide 22 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Mijn broer mailde Eefje een leuke foto.

Slide 23 - Open vraag

Einde les LV - MWV

Slide 24 - Tekstslide