Spreektaal 2: koningsdag

Spreektaal 2
Heel Nederland is oranje.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spreektaal 2
Heel Nederland is oranje.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Praten over de foto.
-  Wat zie je?
- Waarom dragen de mensen oranje?
- Waarom is oranje de kleur van Nederland?
- Waar is dit?
Van welk land is de vlag?

Slide 3 - Tekstslide

Praten over de vlaggen:
- De landen bespreken.
- Welke vlag(gen) vind je het mooiste?
- Wat betekent de vlag van jouw land?
We gaan luisteren naar een gesprek.

Slide 4 - Tekstslide

Eerste keer luisteren:
- Wie praten er met elkaar?
- Waar praten zij over?
- Wat doe zij?
Christina heeft gebak bij de koffie.
Wat heeft zij gekocht?
A
B
C

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft Christina boven liggen voor Hanan?
A
B
C

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de zinnen.
Welk woord moet er op de lege plek?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lust je er ____ wat lekkers bij?
A
nog
B
ook
C
niet

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ___ bij de bakker ook oranjesoezen en oranje bonbons.
A
zag
B
zie
C
zal

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat ziet er altijd heel ___ uit.
A
vrolijk
B
fraai
C
feestelijk

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vind je dat ___ wat overdreven?
A
nu
B
niet
C
nies

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zal ik ___ voor je pakken?
A
die
B
hem
C
dit

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies