In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Verzamelingen
Slide 1 - Tekstslide
Verzamelen
postzegels
poppen
auto’s
Slide 2 - Tekstslide
Verzamelen
Getallen kun je ook verzamelen
{} – accolades
{1,2,3,4,5}
Slide 3 - Tekstslide
Naam
met een hoofdletter
N={1,2,3,4,5}
Slide 4 - Tekstslide
element
Een stukje van een verzameling is een element
N={1,2,3,4,5}
Het getal 3 is een element van N : 3 ∈ N
Het getal 7 is geen elementvan N: 7∈/N
Slide 5 - Tekstslide
D = {5, 8, 29, 30, 56} 5 ∈ D?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
D = {5, 8, 29, 30, 56} 29 ∈ D?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
D = {5, 8, 29, 30, 56} 31 ∈ D?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
D={8, 20, 27} G={3,10,30}
R={4, 8, 12, 20, 27, 34}
- een paar elementen van de verzameling D ook in de verzameling R staan.
D ⊂ R - dit is een deelverzameling van
G ⊂ R - dit is geen een deelverzameling van
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
F={2,4,7,8}
Q={2,5,6,7,9,12}
Is F een deelverzameling van Q? Waarom wel of waarom niet?
Slide 10 - Tekstslide
een Venn diagram
Een deelverzameling kunnen we ook in een figuur laten zien = Venn diagram
Slide 11 - Tekstslide
A={1,4,7}
B={1,3,4,6,7,8}
B - een grote cirkel met alle elementen van B
A- een kleine cirkel met de elementen van A
Slide 12 - Tekstslide
de doorsnede van een verzameling
- Het kan bij een verzameling ook gebeuren dat de ene verzameling geen deelverzameling van en andere is, maar dat ze een paar dezelfde elementen hebben
Slide 13 - Tekstslide
D={3,4,6,8,12,15}
E={1,4,5,8,10,16}
- elementen 4 en 8 staan in beide verzamelingen
- we noemen deze elementen de doorsnede van de verzamelingen D en E
- D∩E={4,8} - {4,8} is de doorsnede van de verzamelingen D en E