H 5 Brug 1 en Brug 2 Grenzen en identiteit

H 5 Brug 1 Grenzen
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H 5 Brug 1 Grenzen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet het verschil tussen een natuurlijke en kunstmatige grenzen. 
Je weet wat territoriale wateren zijn en hoe groot deze zijn. 
Je kent de verschillen tussen een open, zachte grens en een dichte, harde grens. 



Slide 2 - Tekstslide

Wat is een grens?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Nederland is soeverein.


Wat is soeverein?
Zelfstandig en onafhankelijk, met eigen wetten en regels.

Slide 6 - Tekstslide

Nederland
bestaat uit
1. Territorium (land)
2. Territoriale wateren (zee 22km uit de kust)
3. Luchtruim (lucht boven het land)

Slide 7 - Tekstslide

Luchtruim

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandigheid en onafhankelijkheid. De andere landen erkennen dit alleenrecht.
12 zeemijl (22 kilometer) van de zee die bij NL hoort
Al het land en water dat binnen de landsgrenzen ligt. 
Territoriale wateren
Soevereniteit 
Territorium

Slide 9 - Sleepvraag

Nederland voor de corona crisis
Nederland tijdens de corona crisis
harde grenzen
zachte grenzen
gesloten grenzen 
Open grenzen

Slide 10 - Sleepvraag

Waaruit is het territorium van een land opgebouwd?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de bevolkingsdichtheid van Nederland? (inw/km2)
Oppervlakte: 41.865
Aantal inwoners: 17.800.000

Slide 12 - Open vraag

Zoek op: aantal inwoners Nederland
oppervlakte Nederland

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent territoriale wateren?
A
Een grens in het water.
B
Een grens door het water waar hekken voor staan.
C
Een grens die bij allebei de landen hoort.
D
Een grens die door heel Europa loopt

Slide 14 - Quizvraag

Wat is dan wel de grens van de territoriale wateren?
A
12 km vanuit de kust
B
20 km vanuit de kust
C
22 km vanuit de kust
D
2 km vanuit de kust.

Slide 15 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het begrip Territorium?
A
Land
B
Taal
C
Water
D
Luchtruim

Slide 16 - Quizvraag

Mensen horen op drie manieren bij een land:


1. Politiek
2. Economisch
3. Sociaal-cultureel

Slide 17 - Tekstslide

Politiek
Economisch
Sociaal-cultureel
De inwoners mogen bij verkiezingen hun stem uitbrengen.
Mensen spreken dezelfde taal, hebben dezelfde gewoonten...
Mensen werken in een land en betalen hun belastingen.

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Soms vinden mensen hun regionale identiteit
belangrijker dan de nationale identiteit:
regionalisme.

Lokale identiteit:
Je voelt je bijvoorbeeld een........................


Als je je lokale identiteit belangrijker vindt dan je
regionale en nationale identiteit noem je dat
lokalisme.

Seperatisme?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Lees in je tekstboek 3.1 en 3.2

timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een identiteit?

Slide 29 - Open vraag

Wat hoort er bij de Nederlandse identiteit?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het verschil tussen regionalisme en lokalisme?

Slide 31 - Open vraag

Wat is een ander woord voor:
Verdraagzaamheid
A
Acceptatie
B
Tollerantie
C
Intolerantie
D
Nemen zoals het is

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn de territorale wateren?

Slide 33 - Open vraag

Wat is het verschil tussen harde (gesloten) en zachte (open) grenzen?

Slide 34 - Open vraag

Bij welk cultuurgebied hoort Nl?

Slide 35 - Open vraag

Vul de belangrijkste cultuurelementen van Nl in:
taal:
religie (geloof)
gewoonten (2x)

Slide 36 - Open vraag

De grenzen tussen de provincies zijn altijd kunstmatige grenzen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Het spelen van Wilhelmus als het Nederlandse elftal speelt, is een voorbeeld van regionalisme.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Omdat grote gemeente beter te besturen zijn, worden kleine gemeente samengevoegd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Veel inwoners zijn voor samenvoeging van gemeenten. Dit heet lokalisme
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Hier zien we een voorbeeld van regionalisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Wat is regionalisme?
A
Het streven naar autonomie
B
Zelfbestuur
C
Een regio worden
D
Het streven naar afscheiding

Slide 42 - Quizvraag

Tekst
 Soeverein land: het is een zelfstandig en onafhankelijk land.
Tekst

Slide 43 - Tekstslide