Hoofdstuk 27
1 / 40
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
In 2007 bedragen in Hoedek BV de totale kosten bij een afzet van 6000 stuks € 650.000. Bij een afzet van 8000 stuks zijn de totale kosten € 700.000. De totale kosten bestaan uit (proportioneel) variabele kosten en vaste kosten. Hoedek BV heeft een capaciteit van 10000 stuks per jaar.
A Bereken de variabele kosten per product
A Bereken de variabele kosten per product
Slide 8 - Open vraag
In 2007 bedragen in Hoedek BV de totale kosten bij een afzet van 6000 stuks € 650.000. Bij een afzet van 8000 stuks zijn de totale kosten € 700.000. De totale kosten bestaan uit (proportioneel) variabele kosten en vaste kosten. Hoedek BV heeft een capaciteit van 10000 stuks per jaar.
B Bereken de constante kosten voor 2007
B Bereken de constante kosten voor 2007
Slide 9 - Open vraag
In 2007 bedragen in Hoedek BV de totale kosten bij een afzet van 6000 stuks € 650.000. Bij een afzet van 8000 stuks zijn de totale kosten € 700.000. De totale kosten bestaan uit (proportioneel) variabele kosten en vaste kosten. Hoedek BV heeft een capaciteit van 10000 stuks per jaar.
C Bereken de constante kosten per product bij maximale productie
C Bereken de constante kosten per product bij maximale productie
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Van een eenmanszaak is het volgende gegeven:
Verkoopprijs: € 250,-
Variabele kosten per product: € 100,-
Constante bedrijfskosten: € 225.000
Bereken de break-even omzet.
Verkoopprijs: € 250,-
Variabele kosten per product: € 100,-
Constante bedrijfskosten: € 225.000
Bereken de break-even omzet.
Slide 15 - Open vraag
Van een vof is het volgende gegeven:
Variabele kosten per product: € 120
Totale constante kosten: € 10.800
De break-even afzet is gelijk aan 60 stuks
Bereken de verkoopprijs die bij de break-even afzet wordt bereikt.
Variabele kosten per product: € 120
Totale constante kosten: € 10.800
De break-even afzet is gelijk aan 60 stuks
Bereken de verkoopprijs die bij de break-even afzet wordt bereikt.
Slide 16 - Open vraag
TO = 4q
TK = 2q + 500
de break-even-afzet is:
TK = 2q + 500
de break-even-afzet is:
A
500
B
250
C
2
D
0,5
Slide 17 - Quizvraag
TK = 0,1Q + 11.000
TO = 1,5Q
Wat is de break-even afzet?
TO = 1,5Q
Wat is de break-even afzet?
A
7587 producten
B
5778 producten
C
7857 producten
D
8775 producten
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de break-even afzet?
A
4.000.000
B
50.000
C
2.500.000
D
5.000.000
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Een fabrikant heeft op een scheerapparaat een verkoopprijs (p) van €100. Zijn variabele kosten per stuk (v) zijn €30. Wat is zijn dekkingsbijdrage (DB)?
A
€100+€30=130
B
€100-€30=€70
C
€100 x €30 = €3.000
D
€100 / €30 = €3,33
Slide 24 - Quizvraag
Een fabrikant heeft op een boormachine een verkoopprijs (p) van €250. Zijn variabele kosten per stuk (v) zijn €30. Zijn constante kosten per product (c) zijn €20. Wat is zijn dekkingsbijdrage?
A
€250 - €20 = €230
B
€250 + €20 = €270
C
€250 - €30 = €220
D
€250 + €30 = €280
Slide 25 - Quizvraag
Joost verkoopt voetballen voor EUR 35. Zijn variabele kosten zijn EUR 25 per stuk en zijn totale constante kosten zijn EUR 1.200.
Wat is de dekkingsbijdrage
Wat is de dekkingsbijdrage
A
p- v = 35 - 25 = 10
B
p = 35
C
p-v = 35 - 1.200
D
kun je niet uitrekenen
Slide 26 - Quizvraag
Ik verkoop een product voor € 5,-. De inkoopprijs van de product is € 2,50. De constante kosten zijn € 750. Wat is de dekkingsbijdragen?
A
€ 750
B
€ 5,-
C
€ 2,50
D
€ 7,50
