Lezen - blok 1 - les 1.13
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
TEKSTDOELEN
Slide 3 - Woordweb
De schrijver wil je vermaken.
DOEL?
DOEL?
A
overtuigen
B
activeren/overhalen
C
instrueren
D
amuseren
Slide 4 - Quizvraag
De schrijver wil zijn mening geven.
DOEL?
DOEL?
A
instrueren
B
overtuigen
C
informeren
D
overhalen/activeren
Slide 5 - Quizvraag
De schrijver wil zeggen hoe je iets moet doen.
DOEL?
DOEL?
A
amuseren
B
instrueren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 6 - Quizvraag
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
DOEL?
DOEL?
A
informeren
B
overtuigen
C
overhalen/activeren
D
instrueren
Slide 7 - Quizvraag
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
DOEL?
DOEL?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Een tekst lezen om de informatie te onthouden.
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
grondig lezen
Slide 16 - Quizvraag
In welke volgorde pak je het lezen aan?
A
1. verkennend lezen >
2. grondig lezen
B
1. grondig lezen >
2. verkennend lezen
Slide 17 - Quizvraag
Ik wil de tekst helemaal begrijpen.
A
Zoekend lezen
B
Grondig lezen
C
Verkennend lezen
Slide 18 - Quizvraag
Ik zoek alleen het antwoord op een vraag.
A
Zoekend lezen
B
Verkennend lezen
C
Grondig lezen
Slide 19 - Quizvraag
Je leest een spannend fictieboek.
A
verkennend lezen
B
zoekend lezen
C
grondig lezen
Slide 20 - Quizvraag
Een tekst bekijken om een eerste indruk te krijgen.
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
grondig lezen
