Paragraaf 8.2 - Wereldwijde handel


Wereldwijde handel
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Wereldwijde handel

Slide 1 - Tekstslide

Deze bloemen worden verkocht aan Duitsland
A
Export
B
Import

Slide 2 - Quizvraag

Als je meer import hebt dan export, is je saldo op de betalingsbalans...
A
Positief
B
Negatief
C
nul

Slide 3 - Quizvraag

Er zijn verschillende redenen waarom wij als Nederland importen. Wat is hiervan GEEN reden
A
ons klimaat is niet geschikt om alles te verbouwen.
B
Buitenlandse producten kunnen goedkoper zijn.
C
Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten.
D
Nederland is verplicht door de EU om producten te importeren

Slide 4 - Quizvraag

Jij koopt in Spanje een ijsje op het strand. Import, export of wederuitvoer?
A
Import
B
Export
C
Wederuitvoer
D
Geen van allen.

Slide 5 - Quizvraag

Globalisering
Globalisering:
toename van wereldwijde contacten en wereldwijde handel

Multinationals:
Bedrijven die in verschillende landen over heel de wereld actief zijn (Mac Donalds, IKEA, Shell) 


Slide 6 - Tekstslide

Internationale handel
Internationale concurrentiepositie : 
hoe kan een land beter en/of goedkoper produceren dan andere landen.
Internationale arbeidsverdeling
een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.

Slide 7 - Tekstslide

       Globalisering

Slide 8 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling

Slide 9 - Tekstslide

Het verschil tussen een open en gesloten economie is dat ...
A
Een open economie minder overheidsbemoeienis heeft.
B
Een open economie veel handelt.
C
Een open economie veel meer importeert.
D
Een open economie meer contact heeft met het buitenland.

Slide 10 - Quizvraag

Is Nederland een open of gesloten economie
A
Open, maar alleen voor de Europese Unie (EU)
B
Gesloten, maar handelt wel met de Europese Unie (EU)
C
Open, Nederland drijft met bijna de hele wereld handel
D
Gesloten, Nederland maakt alles zelf.

Slide 11 - Quizvraag

PROTECTIEMAATREGELEN

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Protectiemaatregelen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat is er aan de hand als de uitvoerwaarde groter is dan de invoerwaarde?
A
NL koopt meer in dan het verkoopt
B
NL is meer geld kwijt dan dat het binnen krijgt met handel
C
NL krijgt meer geld binnen door de handel dan dat het kwijt is.
D
NL verkoopt evenveel producten als dat het inkoopt

Slide 16 - Quizvraag

Peru heeft een importwaarde van € 3 miljard dollar en een uitvoerwaarde van € 1,8 miljard dollar. De betalingsbalans heeft
A
een tekort
B
een overschot
C
is in evenwicht

Slide 17 - Quizvraag

Wat heeft geen invloed op de internationale concurrentiepositie?
A
Goed onderwijs
B
Technologische ontwikkelingen
C
Goede gezondheidszorg
D
De handel binnen het land

Slide 18 - Quizvraag

De internationale concurrentiepositie verslechterd als de files toenemen
A
Juist
B
Onjuist
C
Maakt niet uit

Slide 19 - Quizvraag

Internationale concurrentiepositie is:
A
goedkoper produceren dan andere landen
B
Sneller te kunnen produceren.
C
Beter en goedkoper te kunnen produceren dan andere landen
D
een slechte zaak

Slide 20 - Quizvraag

Door globalisering komt er steeds meer internationale arbeidsverdeling
A
onjuist
B
juist

Slide 21 - Quizvraag

Internationale arbeidsverdeling is:
A
Elk land produceert waar hij goed en goedkoop in is.
B
Elk land produceert hetzelfde product
C
er komen steeds meer gastarbeiders
D
de werkeloosheid neemt toe

Slide 22 - Quizvraag

Globalisering is...
A
Het meer rond maken van de aarde.
B
Datgene produceren waar een land goed in is.
C
Het geven van subsidie aan duurzame landbouw
D
Toenemende vrije wereldhandel

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de Economie van een ander land
C
overheid vergoed beschermingsmaatregelen
D
overheid belast beschermingsmaatregelen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is geen protectiemaatregel?
A
accijns heffen
B
contingentering
C
invoerrechten heffen
D
exportsubsidies

Slide 25 - Quizvraag