Klas 1D leesvaardigheid

Tekstverbanden klas 1D
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden klas 1D

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les 15-01
Nabespreken huiswerk
Tekstverbanden en signaalwoorden
Maken opdracht 1
Boek kiezen (& starten): uiterlijk woensdag titel bekend: anders e-mail naar ouders.
Huiswerk: diataalopdracht

Slide 2 - Tekstslide

huiswerk nabespreken

Slide 3 - Tekstslide

huiswerkopdracht
Lees tekst 2 op pagina 194 Maak daarna de vragen van opdracht 3:
  • Geef bij de vragen antwoord in hele zinnen van hoofdletter tot punt.
  • Geef een volledig antwoord op de vragen: denk je in dat de docent een beetje traag is, en veel uitleg nodig heeft. 

Slide 4 - Tekstslide

Voldoet dit aan de criteria?

Slide 5 - Tekstslide

Voldoet dit aan de opdracht?
Opdracht 3: 1 hij komt voor Mick op.
2 nee
3 nee want op je eerste schooldag ga je denk ik niet meteen voor iemand opkomen
4 raar want ik vind dat een leraar daar iets aan moet doen
5 geen idee

Slide 6 - Tekstslide

Voldoet deze aan de criteria?

Slide 7 - Tekstslide

Tip: bij huiswerk en toetsen
  1. Geef bij de vragen antwoord in hele zinnen van hoofdletter tot punt.
  2. Geef een volledig antwoord op de vragen: denk je in dat de docent een beetje traag is, en veel uitleg nodig heeft. Dat betekent dus dat je een stukje van de vraag moet meenemen in je antwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 3 (p. 194)
1 Jerro reageert rustig op het gedrag van Lex (hij is niet bang voor Lex). Hij zegt iets tegen Lex waardoor deze met zijn mond vol tanden staat.
2 t/m 5 eigen antwoorden


De antwoorden van opdr. 2 (p. 204) stuur ik even op!

Slide 9 - Tekstslide

Tekstverbanden
Lees tekst 1 en 2 van de startopdracht (p. 102) (2min)

Slide 10 - Tekstslide

tekstverbanden uitleg

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden
Je lijmt zinnen aan elkaar met signaalwoorden om betekenisvolle verbanden te maken in je tekst. Zo kun je vertellen wat de tijdsvolgorde, chronologie, van een gebeurtenis is of een tegenstelling schrijven tussen twee begrippen.  Ook kun je opsommingen en toelichtingen geven. 

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden
Je lijmt zinnen aan elkaar met signaalwoorden om betekenisvolle verbanden te maken in je tekst. Zo kun je vertellen wat de tijdsvolgorde, chronologie, van een gebeurtenis is of een tegenstelling schrijven tussen twee begrippen.  Ook kun je opsommingen en toelichtingen geven. 

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverband en lezen
Bij leesvaardigheid gaat het om het herkennen van tekstverbanden. Wanneer je tekstverbanden makkelijk herkent, dring je sneller door tot de kern van een tekst. Daarom is het ook verstandig om signaalwoorden in de tekst te markeren met een gekleurde stift. 
Dat mag niet in je boek maar wel op de kopieën waar we ook mee gaan werken. 

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen met signaalwoorden 

Slide 15 - Tekstslide

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden: 'nadat', 'terwijl' en 'intussen'?
A
toelichtend verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 16 - Quizvraag

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden: 'zo', 'als', en 'denk aan'
A
toelichtend verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 17 - Quizvraag

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden: 'verder', 'niet alleen...maar ook' en 'bovendien'
A
toelichtend verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 18 - Quizvraag

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden: 'hoewel', 'daarentegen' en 'echter'?
A
toelichtend verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 19 - Quizvraag

Lesopdracht: opdr. 1, p. 103
  1. Lees de titel en bekijk het plaatje. 
  2. Wat is volgens jou het onderwerp? 
  3. Lees nu de eerste alinea en controleer of je eerste gedachte over het onderwerp van de tekst klopt. 
  4. Noteer het onderwerp van de tekst en lees nu de hele tekst.
  5. Maak de overige vragen (2 t/m 10) bij opdracht 1

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk: Diataal-tekst 
Het is erg belangrijk dat je een geprinte versie van deze tekst hebt. Heb je een werkende printer thuis? Zo niet, dan kun je de diataaltekst tot 16:00 vanmiddag op school komen ophalen. Ik leg exemplaren ervan klaar in lokaal B22. Mocht het nodig zijn, kun je dan ook een leesboek uitkiezen. Lever dan wel eerdere geleende boeken weer in!

Slide 21 - Tekstslide

Bij 't lezen van diatekst
  1. Bepaal eerst het onderwerp van de tekst.
  2. Lees de hele tekst. 
  3. Kleur de kernzinnen van de alinea's van het middendeel (niet de eerste en de laatste)
  4. Markeer met een andere kleur alle signaalwoorden.
  5. Noteer het bijbehorende tekstverband in de kantlijn
  6. Maak hierna de opgaven bij de tekst.

Slide 22 - Tekstslide

signaalwoorden diatekst
Waarschijnlijk kom je ook signaalwoorden van andere categorieën tegen. Probeer zelf te bedenken wat voor tekstverband door deze signaalwoorden wordt aangegeven.
 

Slide 23 - Tekstslide

Beheers je de tekstverbanden goed genoeg om er zelf mee aan de slag te gaan?

Slide 24 - Woordweb

Wat vind je leuk aan de lessen Nederlands?

Slide 25 - Woordweb

Wat mis je nog aan de lessen Nederlands?

Slide 26 - Woordweb