In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
po in tweetal binnen 40 min.
Slide 1 - Tekstslide
huiswerk controle
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen:
Leg uit wat elektriciteit is.
Teken eenvoudige schakelschemas.
wat betekent elektrische stroom
wat betekent spanning
wat betekent vermogen
serie en parallel schakelingen herkennen
Slide 3 - Tekstslide
Elektrische stroomkring
Elektriciteit stroomt uitsluitend in
een gesloten kring, de stroomkring.
Een stroomkring bestaat minimaal uit:
- Een spanningsbron,
- Een elektrisch apparaat en
- Aansluitdraden (koper)
Uitschakelen: Als je de stroomkring ergens onderbreekt.
Slide 4 - Tekstslide
Stroomterkte I(Ampere)
Stroomsterkte: de grootte van de
stroom in de stroomkring. Het aantal bewegende ladingen per seconde, I , uitgedrukt in Ampere. I(A)=25 mA=0,025A
De stroomsterkte is overal in de
serie kring evengroot.
Slide 5 - Tekstslide
Spaaning u(Volt)
Spanning over een apparaat geeft aan hoeveelheid energie de stroom afgeeft aan een apparaat. U spanning uitgedrukt in Volt. U(V)
Je kan zeggen een klant betaal een energiebedrijf voor het pompen van energie. Ze maken niet zelf stroom.
Een batterij zorgt voor het rondpompen van elektrische stroom en energie.
Slide 6 - Tekstslide
Schakelschema
Voor een stroomkring teken je een overzichtelijke schema: het schakelschema. Voor elk onderdeel gebruik je een symbool. zie blz. 90
Slide 7 - Tekstslide
Schakelschema
De symbolen verbind je
met rechte lijnen.
Deze rechte lijnen maak je
met een geodriehoek.
Schakelschemas teken je
met een potlood.
Slide 8 - Tekstslide
Schakelschema van een zaklamp
Slide 9 - Tekstslide
Voorstelling van stroom
Slide 10 - Tekstslide
Wat stroomt er eigenlijk?
Elektronen
Deze deeltijes zijn elektrisch gelade deeltjes
die heel klein zijn
Bij bliksem en bij een plasma
bol zie je niet de elektronen,
maar je ziet wel waar de stroom loopt.
Slide 11 - Tekstslide
Elektrisch vermogen
De hoeveelheid geleverde energie per seconde.
U is spanning in volt (V)
I is stroom in ampere (A)
P is vermogen in watt (W)
P=U⋅I
Slide 12 - Tekstslide
Serie & Parallel schakelingen
Als we meerdere lampjes op een spanningsbron aansluiten, dan kunnen we dat op verschillende manieren doen. Rechtsonder zien we de zogenaamde serieschakeling. In een serieschakeling zijn alle lampjes in dezelfde stroomkring opgenomen. Als we in deze schakeling één lampje losdraaien, dan wordt deze stroomkring verbroken en gaan alle lampjes uit.
Rechtboven zien we de zogenaamde parallelschakeling. In een parallelschakeling heeft elk lampje zijn eigen stroomkring. Als we in deze schakeling één lampje losdraaien, dan wordt slechts één van de stroomkringen verbroken. De andere lampjes blijven in dit geval gewoon branden.
Als er een schakeling wordt gebouwd uit meerdere lampjes en het is niet serie en niet parallel, dan noemen we dit een gemengde schakeling.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat betekent elektrische stroom?
A
het aantal ladingen
B
elektrische energie
C
het aantal bewegende ladingen per seconde
D
elektrische energie per seconde
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het symbool van spanning en de bijbehorende eenheid
A
I(A)
B
U(A)
C
U(W)
D
U(V)
Slide 16 - Quizvraag
Een lampje gaat pas branden als er elektronen door gaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Door een isolator kunnen geen elektronen vloeien.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Bij een serie schakeling is de stroomsterkte overal gelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Bij een parallelschakeling verdeelt de hoofdstroom zich ( in verschillende takken).
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
https:
Slide 21 - Link
wat heb je vandaag geleerd
Slide 22 - Open vraag
Samenvatting
Elektriciteit is de vloei van elektronen.
Voor een elektrische stroom zijn een
spanningsbron, en een geslote kring
nodig.
Een stroomkring teken je in een schakelschema.
Feller branden van een lamp betekent een hoog verbruikt vermogen. huiswerk par. 1 hfd. 3