Werkwoordspelling: Engelse werkwoorden

Wat gaan we doen?
Leerdoel: Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen

Hoe dan?
1. Test: Werkwoordspelling reguliere werkwoorden.
2. Engelse werkwoorden: hoe spel je die?
3. Oefenen met Engelse werkwoorden
4. Aan de slag: taalverzorging H3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
Leerdoel: Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen

Hoe dan?
1. Test: Werkwoordspelling reguliere werkwoorden.
2. Engelse werkwoorden: hoe spel je die?
3. Oefenen met Engelse werkwoorden
4. Aan de slag: taalverzorging H3

Slide 1 - Tekstslide

Vul je juiste vorm in: Jos (snijden) vanmorgen vroeg heel hard in zijn vinger

Slide 2 - Open vraag

Vul de juiste vorm in: Waarom (zenden) je dat te strakke truitje niet terug naar de winkel?

Slide 3 - Open vraag

Vul de juiste vorm in: Wat is er (gebeuren) in dat parkje?

Slide 4 - Open vraag

Vul de juiste vorm in: Veel Palestijnen (vasten) vorig jaar, vanwege de Ramadan.

Slide 5 - Open vraag

Vul de juiste vorm in: Gisteren (stelen) Jelina make-up bij de Kruidvat.

Slide 6 - Open vraag

sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
ontbijten
fietsen
zwemmen
schrikken

Slide 7 - Sleepvraag

Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden hebben de Nederlandse spellingsregels.
  1. De ik-vorm van een Engels werkwoord = -en 
  2. Bij woorden als baseball blijft de dubbele medeklinker staan.
  3. Bij de tegenwoordige tijd gebruik je ik-vorm +t (Hij snookert, Zij jogt)
  4. In de verleden tijd gebruik je 't (e)xk(o)fsch(i)p.
  5. Let op: bij werkwoorden als daten, moet er een extra -e bij voor de uitspraak: Ik datete gisteren, wij hebben gedatet. Hij datet vanavond.

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen: Vul de juiste vorm in: De ene Nederlander (snoozen), de ander gaat meteen uit bed.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm in: Monica Geuze (vloggen) gisteren over haar avonturen op Temptation Island.

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm in: Mijn grootvader (bridgen) elke week in het dorpshuis.

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Heb jij nu net het bestand (deleten)?

Slide 12 - Open vraag

Welke vragen heb jij nog over de spelling van Engelse werkwoorden?

Slide 13 - Open vraag

Ik wil nog extra oefenen op de werkwoordspelling
Ja
Nee

Slide 14 - Poll

Huiswerk 
Wat: Maken opdracht 1 t/m 5 blz. 68+69.
Hoe: Eerst 5 min. stil aan het werk. Daarna fluisterend overleggen.
Hulp: De eerste vijf minuten kun je mij geen vragen stellen. 
Tijd: Aan het einde van de volgende les moet dit af zijn.
Uitkomst: Je oefent met de spelling van Engelse werkwoorden.
Klaar: Lezen in je leesboek. 

Slide 15 - Tekstslide

Het volgende uur:
  • Lezen in je leesboek (10 minuten)
  • Nakijken opdracht 1 t/m 4 blz. 66+67
  • Aan het werk of extra hulp: Werkwoordspelling 

Slide 16 - Tekstslide