Quiz - H1 Natuurkunde en scheikunde
1 / 37
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Bij nask leer je ook over de levende natuur?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een stof betekent dat iets daarvan gemaakt is
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Wat is GEEN voorbeeld van een natuurverschijnsel?
A
Bliksem
B
Licht
C
Hout
D
Geluid
Slide 5 - Quizvraag
Wat is GEEN materiaal
A
Hout
B
Water
C
Steen
D
Ijzer
Slide 6 - Quizvraag
Als een stof veranderd van toestand hoort dit bij natuurkunde. Als een stof veranderd van stof hoort dit bij scheikunde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
De ijsklontjes in je glas cola smelten.
A
Toestand verandert
B
Stof verandert
Slide 8 - Quizvraag
Je tosti brand aan
A
Toestand verandert
B
Stof verandert
Slide 9 - Quizvraag
Na het douchen hangt er stoom in de badkamer
A
Toestand verandert
B
Stof verandert
Slide 10 - Quizvraag
Je bakt een pannekoek
A
Toestand verandert
B
Stof verandert
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Er zijn 4 zintuigen: ruiken, horen, zien en voelen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Bij nask mag je nooit proeven aan stoffen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Als je bij nask aan een stof ruikt houd je de fles op een afstand en wuif je een beetje van de damp naar je toe
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 15 - Quizvraag
Wat je wilt onderzoeken bij een onderzoek noem je...
A
Onderzoeksvraag
B
Practicum
C
Conclusie
D
Waarnemen
Slide 16 - Quizvraag
Het antwoord op een onderzoek noem je ...
A
Onderzoeksvraag
B
Practicum
C
Conclusie
D
Waarnemen
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat is dit?
A
Maatcilinder
B
Erlenmeyer
C
Maatbeker
D
Kookkolf
Slide 19 - Quizvraag
Wat is dit?
A
Maatcilinder
B
Erlenmeyer
C
Reageerbuis
D
Kookkolf
Slide 20 - Quizvraag
Wat is dit?
A
Maatcilinder
B
Erlenmeyer
C
Reageerbuis
D
Kookkolf
Slide 21 - Quizvraag
Wat is dit?
A
Maatcilinder
B
Erlenmeyer
C
Reageerbuis
D
Kookkolf
Slide 22 - Quizvraag
Wat is dit?
A
Maatcilinder
B
Erlenmeyer
C
Reageerbuis
D
Kookkolf
Slide 23 - Quizvraag
Welk antwoord
klopt?
klopt?
A
A = ruisend , B= pauze
C = stille
B
A = pauze, B = ruisend
C = stille
C
A = Stille, B = ruisend
C = pauze
D
A = Pauze, B = stille
C = ruisend
Slide 24 - Quizvraag
Het veranderen van vlam doe je met welk onderdeel van de bunsenbrander?
A
Schoorsteen
B
Gaskraan
C
Luchtschijf
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Een klok, lineaal en weegschaal zijn voorbeelden van meetapparatuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Digitaal of analoog?
A
Digitaal
B
Analoog
Slide 28 - Quizvraag
Digitaal of analoog?
A
Digitaal
B
Analoog
Slide 29 - Quizvraag
Digitaal of analoog?
A
Digitaal
B
Analoog
Slide 30 - Quizvraag
Digitaal of analoog?
A
Digitaal
B
Analoog
Slide 31 - Quizvraag
Met een weegschaal of balans meet je
A
Gewicht
B
Lengte
C
Temperatuur
D
Massa
Slide 32 - Quizvraag
Massa is een ...
A
Eenheid
B
Grootheid
Slide 33 - Quizvraag
De lengte van Sara is 156 centimeter.
Wat is hier de grootheid?
Wat is hier de grootheid?
A
Lengte
B
Sara
C
156
D
Centimeter
Slide 34 - Quizvraag
De tijd die het kost om om het voetbalveld te rennen is 2 minuten.
Wat is de eenheid?
Wat is de eenheid?
A
Tijd
B
Voetbalveld
C
M inuten
D
2
Slide 35 - Quizvraag
Als we het hebben over de grote van een voorwerp dan noemen we dit ...
A
Massa
B
Volume
C
Gewicht
D
Temperatuur
Slide 36 - Quizvraag
Wat is GEEN eenheid van volume?
A
Kubieke centimeter
B
Liter
C
Kilogram
D
Kubieke millimeter
