Weihnachts Quiz
1 / 30
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel sokken heb je op de foto gezien?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Hoe zeg je kerst in het Duits?
A
Weihnachten
B
Christenfest
C
Advent
D
Winterfest
Slide 5 - Quizvraag
Wat zie je veel in Duitsland voorafgaand aan kerst?
A
Kerstdorpen
B
Kerstmarkten
C
Kerstspelen
D
Kerstboomveilingen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer krijgen de kinderen in Duitsland hun cadeautjes?
A
24. Dezember am Abend
B
25. Dezember am Morgen
C
25. Dezember am Abend
D
26. Dezember am Morgen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is ook alweer met kerst gevierd?
A
De geboorte van Jezus Christus
B
De sterfdag van Jezus Christus
C
De heiligverklaring van Jezus Christus
D
De trouwdag van Jezus Christus
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer gaan de eerste kerstmarkten normaal gesproken open?
A
eind oktober
B
eind dezember
C
eind september
D
eind november
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel bezoekers trekt de kerstmarkt in Aachen jaarlijks? (ongeveer)
A
1.000.000
B
1.250.000
C
1.500.000
D
2.000.000
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer gaan de meeste kerstmarkten dicht?
A
eind december
B
eind januari
C
24 december
D
eind februari
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een "Weihnachtskugel"?
A
Een bolletje kerst-ijs
B
Een kerstbal
C
Een kerstkrans
D
Een kerst handwerkje
Slide 13 - Quizvraag
Wat hadden de drie koningen bij zich toen ze Jezus na zijn geboorte bezochten?
A
goud, geld en eten
B
goud, wierrook en mirre
C
wierrook, een ezel en geld
D
wierrook, geld en tabak
Slide 14 - Quizvraag
Wat zeggen Duitsers als ze jou een goede jaarwisseling wensen?
A
Guten Jahrgewechsel
B
Guten Rutsch!
C
Wechsel gut
D
Guten alt und neu!
Slide 15 - Quizvraag
Wat zeggen Duitsers als ze jou fijne kerstdagen wensen?
A
Frohe Weihnachen!
B
Ein gesegnetes Weihnachtsfest!
C
Fröhliche Weihnachten!
D
Happy Christmas!
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wie is geen Duitse/Duitser?
A
Heidi Klum
B
Angela Merkel
C
Rudi Carell
D
Arnold Schwarzenegger
Slide 18 - Quizvraag
Hoeveel Bundesländer heeft de Bondsrepubliek Duitsland?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Video
Wat betekent:
der See
der See
A
het meer
B
de zee
C
het strand
Slide 21 - Quizvraag
Duitsland is ____ keer groter dan Nederland.
A
6
B
3
C
10
D
9
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Welk stadion is van Bayern München?
A
B
C
D
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Wat is het laatste woord dat je hebt gehoord?
A
Frei
B
Zwei
C
Atemlos
D
Nacht
