In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
HVM Herhalingsles
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Start:
Hoe sta je ervoor?
Kern:
Herhalen van de behandelde hoofdstukken
Afsluiting:
BBB schema
Evalueren
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een bindweefselzone?
A
Een verstoring van onze organen aan de oppervlakte van de huid..
B
Triggerpoint
C
Verandering in de huid
Slide 3 - Quizvraag
Tactiel onderzoek
Onderzoek op de bindweefelzones
De plooimethode: de huid wordt vastgepakt en laat daarna de huid rustig terug veren
De verschuifmethode: leg beide handen aan de weerzijde van de ruggengraat.
Slide 4 - Tekstslide
Visuele inspectie
Afwijkingen
Verkleuringen
Haargroei
Quelling (lijkt op zwelling)
Dellung (verkleving naar binnen getrokken)
Littekens
Slide 5 - Tekstslide
Wat is belangrijk bij verantwoord behandelen?
Slide 6 - Open vraag
Verantwoord behandelen
Indicatiestelling (reden van de behandeling);
Selectiviteit (vermogen om snel te schakelen van alarm naar aanpassingsfase);
De spanningstoestand van het weefsel;
De reactiviteit (hoe reageert de huid, roodheid);
De actualiteit (hoe is het weefsel op dit moment)
Slide 7 - Tekstslide
Selectiviteit
Hoge selectiviteit => cliënt zit goed in zijn vel => hoge intensiteit
Lage selectiviteit => cliënt heeft stress => lage intensiteit
Slide 8 - Tekstslide
De reactiviteit
De reactiviteit geeft de intensiteit aan waarmee je kunt gaan masseren.
(Hoe reageert het weefsel op prikkels)
Slide 9 - Tekstslide
Actualiteit
De huidige toestand van het weefsel.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat te doen bij een 'Fehl-reactie'?
Slide 12 - Open vraag
Positieve effecten HVM massage
Herstel van het vegetatief evenwicht
Objectief (is te zien) = afname huidweerstand/afname bindweefselspanning
Subjectief (is gevoel) = loomheid/vermoeidheid
Verbeterde circulatie
Slide 13 - Tekstslide
Negatieve effectenverstoring
Verstoring vegetatief/autonome evenwicht
Objectief= toename huidweerstand/huidvochtigheid en toename bindweefselspanning, kippenvel
Subjectief = koude/tochtgevoel, onrustgevoelens, misselijkheid, hoofdpijn en benauwdheid
Slide 14 - Tekstslide
Wat is de werking van poort theorie?
Slide 15 - Woordweb
Actine en myosine
Zijn verantwoordelijk voor de migratie van de fibroblast
Slide 16 - Tekstslide
Adrenaline
Is een snelwerkend hormoon dat via de bloedbaan de sympathische werking versterkt;
Zorgt voor het vrijmaken van opslagen glycogeen en vetten uit de lever en vetcellen, hierdoor krijgt het lichaam meer energie om goed op een stressprikkel te reageren.
Slide 17 - Tekstslide
Cortisol
Lange termijn stresshormoon
Zorgt voor een verhoogd glucosegehalte
Zorgt voor een remming van eiwitsynthese
Verminderd onstekingsreacties
Remmende invloed op het immuumsysteem
Slide 18 - Tekstslide
Adrenaline en cortisol blokkeren de trofotrope processen. Welk begrip hoort bij trofotrope processen?
A
snel reageren
B
ergotrope
C
herstellen
D
actie
Slide 19 - Quizvraag
welke hormoonklier geeft een seintje aan de hypofyse voor aanmaak van cortisol?
A
bijnierschors
B
bijniermerg
C
hypothalamus
D
histamine
Slide 20 - Quizvraag
Embrylogie
Ectoderm-> buitenste kiemblad-> de huid en zenuwstelsel
Mesoderm-> middelste blad kiemblad -> het skelet, skeletspieren, hartspier en bindweefsel
Endoderm-> binnenste kiemblad ->endoderm->de binnenzijde van het darmkanaal, luchtwegen,bloedvaten.
Slide 21 - Tekstslide
Embryologie
Slide 22 - Tekstslide
Neurale buis
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Vegetatieve tuning
Hier wordt de samenwerking tussen ortho- en parasympaticus maar ook met het animale zenuwstelsel geregeld.
Deze 3 hogere centra "tunen"in onderlinge samenwerking met het vegetatieve systeem.
Slide 27 - Tekstslide
Onwillekeurig
Autonoom
Somatisch
Spijsvertering
Willekeurig
Motorisch
Animaal
ZS
Vegetatief
ZS
Slide 28 - Sleepvraag
Activerend op spijsverteringsorganen
Sympatische zenuwstelsel
Parasympatische zenuwstelsel
Remmend op spijsverteringsorganen
Activerend op skeletspieren
Activerend op enzymen
Activerend op bled naar de spieren
Activerend op hartfunctie
Remmend op bloed naar de spieren
Remmend op hartfunctie
Slide 29 - Sleepvraag
Anabool
Troftroop
Ergotroop
Katabool
Sympatisch
parasympatisch
Slide 30 - Sleepvraag
Door langdurige stress kan het herstelvermogen verminderd zijn. Welke fase is dit:
A
Herstelfase
B
alarmfase
C
aanpassingsfase
D
uitputtingsfase
Slide 31 - Quizvraag
Alarmfase
Kost veel energie en zet het organisme op scherp.
Alarmfase heeft een ergotroop karakter, processen met een trofotroop vallen stil denk zaken als slaap, spijsvertering en uiteindelijk ook weefselherstel
Lichaam bereidt zich voor op een van de drie reactiepatronen:
Fight
Flight
Freeze
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
De rust en herstel fase
Het organisme komt weer in een anabole toestand met een trofotroop karakter.
Het parasympatische zenuwstelsel heeft dan de overhand.
Slide 34 - Tekstslide
Uitputtingsfase
Slide 35 - Tekstslide
Superpositiefenomeen
De hogere delen kunnen de lagere delen controleren