- Je gebruikt ook adjectives i.p.v. adverbs bij werkwoorden zoals
be / feel / look / taste / sound / smell / seem
I am
tired, she is
hungry, you look
tired, you smell
nice- Een aantal adverbs maak je niet met -ly:
good > well the good dog, you did well
fast > fast the fast car, he ran fast ('hardly' =
hard > hard the hard test, he tried hard nauwelijks)