Schrijven en grammatica

• Nederlands
• ISK

Schrijven en grammatica

Les 1,2,3

Pak een boek!

Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.

Ze leest vaak interessante boeken.

Je houdt van klassieke muziek.

Zij speelt graag met haar vrienden.

We gaan morgen naar het museum.

Hij moet morgen niet werken.

Zij heeft een mooie collectie schilderijen.

Ik ga op de bank televisie kijken.

User

les 1

Wat gaan we doen?

-schrijven in Nederland

*Hoofdstuk 1 Wat is je naam?

*Hoofdstuk 2 Familie?

Wat gaan we leren?

-leren schrijven over jezelf

les 1

Pak een boek!

Het schemerhuis (allemaal)

Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.

Ze leest vaak interessante boeken.

Je houdt van klassieke muziek.

Zij speelt graag met haar vrienden.

We gaan morgen naar het museum.

Hij moet morgen niet werken.

Zij heeft een mooie collectie schilderijen.

Ik ga op de bank televisie kijken.

User

Wat gaan we doen?

-Les 3 Eenvoudige Grammatica (in schrift)

Wat gaan we leren?

-zinnen maken (volgorde)

Volgorde zinnen

Wie?

Wat?

Waar?

De docent staat voor de klas

Wie?

Wat?

Waar?

De leerling zit op de stoel

Wie?

Wat?

Waar?

NU jullie:

naar school morgen ga ik

Morgen ga ik naar school.

Ik ga morgen naar school.

Ik ga naar school morgen.

dansen wij op het strand

Wij dansen op het strand.

hebt jij geschreven brief een 

Jij hebt een brief geschreven.

heb gelezen een boek Ik

Ik heb een boek gelezen.

 je huiswerk jij hebt gemaakt vandaag

Jij hebt je huiswerk gemaakt vandaag.

Vandaag heb jij je huiswerk gedaan.

Je hebt je huiswerk vandaag gemaakt.

Aan de slag

Maak Les 3; oefening 8

Maak les 4; oefening 9

Maak les 9; oefening 25,26

Maak les 10 oefening 27 t/m 32

Maak les 11 oefening 33,34

Aan de slag

Maak Les 3; oefening 8

Maak les 4; oefening 9

Maak les 9; oefening 25,26

Maak les 10 oefening 27 t/m 32

Maak les 11 oefening 33,34

Les 3

Pak een boek!

Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.

Ze leest vaak interessante boeken.

Je houdt van klassieke muziek.

Zij speelt graag met haar vrienden.

We gaan morgen naar het museum.

Hij moet morgen niet werken.

Zij heeft een mooie collectie schilderijen.

Ik ga op de bank televisie kijken.

User

Aan de slag

Disk; grammatica 3 de zin

*oortjes