M1 SS7 Woordenboekles 2

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welcome M1D

Week 23 - Lesson 2

Dictionary

Today's class

Doel: Je leert een Engels-Nederlands woordenboek gebruiken.

1. We gaan Engelse woorden op alfabetische volgorde zetten en hun betekenis opzoeken.

2. We kijken naar de verschillen tussen werkwoorden en zelfstandige naamwoorden.

3. We zoeken de betekenis van woorden die niet letterlijk in het woordenboek staan. 

Waar staan de woorden in de juiste alfabetische volgorde?

1. tree - treat - threat
2. treat - threat - tree
3. threat - tree - treat
4. threat - treat - tree

Waar staan de woorden in de juiste alfabetische volgorde?

1. sand - step - steep
2. step - sand - steep
3. sand - steep - step
4. steep - step - sand

In het Engels lijken werkwoorden en zelfstandig naamwoorden heel erg op elkaar:

Kijk naar: to insult - an insult

• Bij een (heel) werkwoord staat altijd 'to'
• Bij een zelfstandig naamwoord staat 'a',  'an' of 'the'
• In het woordenboek staat bij een werkwoord 'ww'
• En bij een zelfstandig naamwoord 'zn'

Soms horen de woorden bij elkaar, en soms juist helemaal niet!

Voorbeelden:

• to train vs. a train
• to ground vs. the ground
• to mop vs. a mop

Find the following words

• match
• to match

Find the following words

• stand
• to stand

Find the following words

• stuff
• to stuff

Welke woorden in de volgende zinnen staan niet zo in het woordenboek? 

Hoe staan ze er wel in? 

Voorbeeld: 

She walks to work every day. 

• walks

Where is the tallest building?

• tallest

She is working very hard.

1. she
2. is working
3. very
4. hard

The cat is meaner than the dog.

1. cat
2. meaner
3. than
4. dog

He was thrown in jail.

1. he
2. thrown
3. in
4. jail

Find the following words

• meaner
• thrown
• weirdest
• going

Ik kan woorden op alfabetische volgorde zetten.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan Engelse woorden opzoeken in een woordenboek.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan ook woorden die niet precies als in de tekst in het woordenboek staan, opzoeken.

😒🙁😐🙂😃

Homework

Do:

- Finish je boekopdracht.

Learn/ study: