K3 5.3 lezen

5.3 lezen
3 kader
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.3 lezen
3 kader

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Proefwerk h5
fictieopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Doel
In deze paragraaf leer je:
- overtuigende teksten lezen;
- relaties leggen tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten;
- de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke formuleringen duiden;
-  bedoeling van de schrijver verwoorden.
- een eenvoudige tekst beknopt samenvatten.

Slide 3 - Tekstslide

Overtuigende en activerende teksten
Overtuigende teksten
Doel: mening overnemen​
Voorbeelden: ingezonden brief, artikel, recensie​ 

Activerende teksten​
Doel: je gaat iets doen of kopen​
Voorbeelden: advertentie, uitnodiging

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: standpunt van de schrijver​
Kern: argumenten​
Slot: conclusie

Slide 5 - Tekstslide

Start opdr. 3 (klassikaal)
Lezen tekst 1 op blz. 176

Slide 6 - Tekstslide

Maken (klassikaal)
Opdracht 3 en 4

Slide 7 - Tekstslide

Maken (zelfstandig of samen)
5.3: opdr. 2, 5, 6 en 7

Klaar?
- Werk verder aan je fictieopdracht.

Slide 8 - Tekstslide

Deel 2

Slide 9 - Tekstslide

Vorige les
- Activerende tekst
- Overtuigende tekst

Slide 10 - Tekstslide

Een overtuigende tekst...
A
bestaat vooral uit de mening van de schrijver.
B
geeft informatie over een bepaald onderwerp.
C
wil jou als lezer vermaken
D
wil jou als lezer in actie brengen.

Slide 11 - Quizvraag

Een voorbeeld van een overtuigende tekst is..
A
Marktplaats advertentie
B
Gedicht
C
Recensie over een film
D
Factuur van de garage

Slide 12 - Quizvraag

Een activerende tekst ...
A
wil jou als lezer vermaken
B
geeft de mening van de schrijver weer.
C
wil jou als lezer in actie brengen.
D
geeft informatie over een bepaald onderwerp.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een activerende tekst?
A
blog
B
menukaart
C
ingezonden brief
D
poster van SIRE

Slide 14 - Quizvraag

Nakijken
5.3: opdracht 2, 5, 6 en 7

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Maken (klassikaal)
opdracht 8 en 12

Slide 17 - Tekstslide

Maken (2 lessen)
5.3: opdracht 8, 12, 15, 16, 17, 18 en 19

Klaar?
- Werk aan de fictieopdracht

Slide 18 - Tekstslide

Deel 3

Slide 19 - Tekstslide

Vorige les
Signaalwoorden en tekstverbanden.

Wat weet je nog?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Het signaalwoord 'bijvoorbeeld' hoort bij het tekstverband
A
voorbeeld
B
reden of argument
C
standpunt of conclusie

Slide 22 - Quizvraag

Het signaalwoord 'kortom' hoort bij het tekstverband
A
voorbeeld
B
reden of argument
C
standpunt of conclusie

Slide 23 - Quizvraag

Het signaalwoord 'omdat' hoort bij het tekstverband
A
voorbeeld
B
reden of argument
C
standpunt of conclusie

Slide 24 - Quizvraag

Het signaalwoord 'zoals' hoort bij het tekstverband
A
voorbeeld
B
reden of argument
C
standpunt of conclusie

Slide 25 - Quizvraag

Het signaalwoord want' hoort bij het tekstverband
A
voorbeeld
B
reden of argument
C
standpunt of conclusie

Slide 26 - Quizvraag

Nakijken

Opdracht 8 en 12

Slide 27 - Tekstslide

Maken 
5.3: opdracht 8, 12, 15, 16, 17, 18 en 19


Slide 28 - Tekstslide