In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Les 4
Slide 1 - Tekstslide
Schoolopdrachten
vorige week
* Tijdvak 4
Schrijf de belangrijkste informatie op over het tijdvak steden en staten. Doe dit weer in kernwoorden en schrijf in je schrift.
We hebben het nog niet over steden en staten gehad, dus doe goed onderzoek naar dit tijdvak.
Slide 2 - Tekstslide
Tijdvak 4: Steden en staten
Steeds meer mensen wilden in steden wonen. Daar kon je een ambacht leren, zoals timmerman of smid. En je kon er goed handelen. Er ontstonden ook staten, dat waren zelfstandige gebieden met een eigen leider.
Deze tijd wordt ook de hoge en late middeleeuwen genoemd.
Wat is geen kenmerk van de tijd van Steden en Staten?
A
De opkomst van steden
B
Het ontstaan van meer regels en wetten
C
De toename van het aantal boeren
D
De opkomst van staten
Slide 5 - Quizvraag
De tijd van steden en staten is van ..... tot......?
A
500 n. Chr. - 1.000 n.Chr.
B
500 n. Chr. - 1.500 n. Chr.
C
1.000 n. Chr. - 1.500 n. Chr.
D
500 v. Chr. - 1000 n. Chr.
Slide 6 - Quizvraag
tijd van steden en staten
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving
Slide 7 - Quizvraag
Waar ontstonden de eerste steden?
A
Langs de rivier.
B
In de buurt van het kasteel of klooster.
C
Bij drukke kruispunten van wegen.
D
Alle antwoorden zijn goed.
Slide 8 - Quizvraag
Een andere naam voor het tijdvak "steden en staten" is..
A
Prehistorie
B
Oudheid
C
Middeleeuwen
D
Moderne tijd
Slide 9 - Quizvraag
Jagers en Boeren
Grieken en Romeinen
Monniken en Ridders
Steden en Staten
Slide 10 - Sleepvraag
Ridders en monniken
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Steden en staten
Slide 11 - Sleepvraag
Een stad kon stadsrechten krijgen.
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen
Slide 12 - Quizvraag
Een geldeconomie is wanneer je spullen ruilt voor andere spullen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute
Slide 14 - Quizvraag
Welke ziekte stond in de Middeleeuwen bekend als de zwarte dood?
A
De Griep
B
De Pokken
C
De Mazelen
D
De Pest
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een Gilde?
A
een handelaarsvereniging in de stad
B
een boerenvereniging op het platteland
C
een knutselvereniging op het platteland
D
een beroepsvereniging in de stad
Slide 16 - Quizvraag
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Als je goed genoeg was, moest je de ...... afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.
Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling
Slide 19 - Quizvraag
Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Waarom woonden mensen in de Tijd van steden en staten zo graag in een stad? Kies het juiste antwoord.
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.
Slide 21 - Quizvraag
Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.
Slide 22 - Quizvraag
In deze periode maakten mensen lange reizen over zee om nieuwe landen te ontdekken.
Men ontdekte steeds meer over de wereld, bijvoorbeeld dat de aarde om de zon draait. Mensen gingen daardoor op een ander manier denken. Deze tijd heet daarom ook wel de renaissance (re= opnieuw en naissance= geboren).
Voor welke groep(en) mensen is die 'Gouden Eeuw' helemaal niet zo goud?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Website
Kijk weer eens op de website Canon die we eerder bekeken hebben.
Wat komt je bekend voor en waar zitten we nu op de tijdlijn?
Slide 30 - Tekstslide
www.canonvannederland.nl
Slide 31 - Link
Aantekeningen
We maken nu een begin met het opschrijven van
de informatie bij tijdvak 5 en 6.
Over één van de twee maak je een mindmap,
je mag zelf kiezen over welk tijdvak je dit doet.
Slide 32 - Tekstslide
Schoolopdrachten
* Tijdvak 5 en 6
We zijn hier tijdens de les mee begonnen, als dit nog niet af is, maak je het tijdvak 5 over de Ontdekkers en hervormers en tijdvak 6 over de Regenten en vorsten af.
* Tijdvak 7
Schrijf de belangrijkste informatie op over het tijdvak pruiken en revoluties. Doe dit weer in kernwoorden en schrijf in je schrift.