1-2 Samenvatting par 2.1 en 2.2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

 1-2 Werken met stoffen

        en dichtheid

 Wat gaan we doen:

- Uitleg en oefenen met

     * Veiligheid

     * Omrekenen 

         massa en volume

      * Berekeningen met

          volume

     * Dichtheid berekenen

     * Formule van dichtheid

        omrekenen

- Afsluiting

Wat heb je nodig:

boek, schrift, schrijfbehoeften, rekenmachine

Lesdoelen:

- Ik ken de termen van paragraaf 2.1 en 2.2

- Ik kan massa en volume omrekenen.

- Ik kan berekeningen met dichtheid maken.

Pictogram

Op gevaarlijke stoffen 

staat vaak een pictogram. 

Dit is een plaatje wat 

aangeeft wat het gevaar 

is van een stof.

 

Gifwijzer

De gifwijzer is een boekje met 

aanwijzingen wat je moet doen 

bij het inslikken van gevaarlijke 

stoffen.

Veiligheidsmaatregelen

- Een veiligheidsbril dragen

- Een laboratoriumjas dragen

- Handschoenen dragen

Verdund

Stoffen thuis zijn verdund met water 

dus die zijn minder gevaarlijk.

In een fabriek zijn stoffen niet verdund 

en de stoffen zijn dus gevaarlijk. Daarom 

heeft elke gevaarlijke stof een veiligheidskaart.

Omrekenen van massa 

Omrekenen van volume

Schaalverdeling

Meetinstrumenten hebben een schaalverdeling. 

Dat zijn de meetstreepjes met getallen en eenheid.

Een schaaldeel is een deel van de schaal tussen 

twee maatstreepjes. Hoe kleiner het schaaldeel 

hoe nauwkeuriger het meetinstrument.

Nu in de les oefenen 

(16, 17, 19)

1 kg

5 g

50 g

op 50 g nauwkeurig

volume

                 V=l∙b∙h

V = volume 

l = lengte

b = breedte

h = hoogte

  

Stofeigenschappen

Eigenschappen waaraan je een stof kunt 

herkennen noemen we stofeigenschappen 

bv. geur, kleur, smaak, brandbaarheid, 

oplosbaarheid in water, geleiding van 

warmte, geleiding van elektriciteit of geluid.

Dichtheid

De dichtheid van eens tof is de massa van 1 cm³ van 

die stof.

Formule voor dichtheid

ρ=​V​​m​​

ρ

m

V

- dichtheid (g/cm³)

- massa (g)

- volume (cm³)

Formule omreken 

Je kan de formule omrekenen 

door het geheugensteuntje 

te gebruiken.

3=​2​​6​​

ρ=​V​​m​​

Zelf oefenen (32, 33, 40, 41, 42)

Zinken, zweven of drijven

Zinken – dichtheid van vaste stof is meer dan vloeistof

Zweven – dichtheid is hetzelfde

Drijven – dichtheid van vaste stof is minder dan vloeistof

Zelfstandig oefenen

In de online methode

1-15, 22-24, 30-31; 34-39; 43-48