In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
telefoon
Zit jouw telefoon al in de telefoontas op vliegtuigstand?
Slide 2 - Tekstslide
Dit ligt er op je tafel....
laptop (nog dicht)
wiskundeboek
pen en potlood
rekenmachine
geodriehoek of liniaal
Slide 3 - Tekstslide
Oplossen met grafieken
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen:
Aan het eind van de les...
- Kan je vragen oplossen aan de hand van een grafiek
- Kan je met twee grafieken vragen beantwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Theorie
Je kunt formules met elkaar vergelijken door grafieken van die formules te tekenen. Het snijpunt van de grafieken is daarbij belangrijk. Bij het snijpunt zijn de coördinaten van de grafieken hetzelfde.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
2.1 Oplossen met 2 grafieken
Slide 9 - Tekstslide
2.1 Oplossen met 2 grafieken
Slide 10 - Tekstslide
2.1 Oplossen met 2 grafieken
Slide 11 - Tekstslide
2.1 Oplossen met 2 grafieken
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Paragraaf 2.1 bladzijde 59 t/m 62
Klaar? Verder werken!
timer
5:00
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Pak papier
Schrijf voor jezelf op:
- Wat heb ik deze les geleerd?
- Hoe bereken ik wat ik heb geleerd?
timer
2:00
Slide 14 - Tekstslide
Jos werkt in een tuincentrum. Zijn inkomsten worden berekent met de volgende formule Wat is zijn inkomen na 4 uur?
A
30 euro
B
15 euro
C
5 euro
D
20 euro
Slide 15 - Quizvraag
Digifoto berekent het bedrag voor het afdrukken van posters met de formule
Wat betaal je voor 40 posters?
A
35 euro
B
180 euro
C
18 euro
D
63 euro
Slide 16 - Quizvraag
Kiekstra berekent het bedrag voor het afdrukken van foto's met de formule
Wat betaal je voor 50 foto's?
A
80 euro
B
65 euro
C
6,50 euro
D
8 euro
Slide 17 - Quizvraag
Martijn heeft al € 150 op zijn rekening. Hij spaart elke week € 15. Hierbij hoort de formule
Na hoeveel weken heeft hij 285 euro op zijn rekening?
A
9 weken
B
12 weken
C
7 weken
D
6 weken
Slide 18 - Quizvraag
Bij het branden van een kaars hoort de formule (t=tijd in uren)
Na hoeveel uur branden is de kaars 3 cm?
A
4 uur
B
6 uur
C
3 uur
D
7 uur
Slide 19 - Quizvraag
Fleur laat posters afdrukken bij een ander bedrijf. Zij berekent het bedrag met de formule