Mens & Taal

Programma
  1. Informatie over over mens en taal
  2. Neem globaal de hoofdstukken door over taal, pagina 14 t/m 46, en kies een onderwerp waarover je een presentatie wil geven
  3. Zoek een klasgenoot uit met wie je de presentatie wil geven
  4. Vul in het formulier in welk onderwerp je gaat behandelen en met wie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
  1. Informatie over over mens en taal
  2. Neem globaal de hoofdstukken door over taal, pagina 14 t/m 46, en kies een onderwerp waarover je een presentatie wil geven
  3. Zoek een klasgenoot uit met wie je de presentatie wil geven
  4. Vul in het formulier in welk onderwerp je gaat behandelen en met wie

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je weet wat taal is en welke opvattingen er zijn over taal en denken


Slide 2 - Tekstslide

Wat is taal?
Wikipedia: Taal is een middel tot communicatie waarmee met een woordenschat en grammaticaregels een boodschap kan worden overgebracht. 

Kern: een complex systeem van betekenisvolle klanken


Slide 3 - Tekstslide

Taal vergroot de werkelijkheid
  • Dankzij taal kun je je gedachten vormgeven en met anderen delen.
  • Dankzij taal kun je over gebeurtenissen in het verleden en in de toekomst praten.
  • Dankzij taal kun je over abstracte zaken praten.
  • Dankzij taal kun je kennis overdragen.

Dankzij taal kun je de directe werkelijkheid ontstijgen
Dit is wat taal doet

Voorbeelden: 
Je kunt iemand uitleggen waarom je voor een bepaalde studie kiest. 
Je kunt iemand vertellen waarheen je op vakantie gaat.
- Je kunt iemand uitleggen waarom je iets wel of niet leuk vindt.
- Je docent deelt zijn kennis over het vak dat je bij hem volgt.

Slide 4 - Tekstslide

Taal is productief
Klanken worden woorden
Woorden worden zinnen
Daarmee kun je eindeloze combinaties maken

Dieren kunnen dit niet

Slide 5 - Tekstslide

Willekeurigheid

Geen relatie tussen woorden en waarnaar ze verwijzen

Waarom heet een ananas een ananas?

Het is willekeurig. Het is zo ontstaan. 

Bij dieren is het niet willekeurig. 
Relatie tussen teken en boodschap. 

Hond toont zijn buik. Dat geeft aan dat hij geen bedreiging is.

Slide 6 - Tekstslide

Aangeleerd of aangeboren?


a een papegaai die 'lekker ding' naar voorbijgangers roept
b een baby die huilt
c een ezel die balkt
d een baby die 'tatata' brabbelt
e een volwassene die 'koetsjiekoetsjie' tegen een baby zegt


Welke taal je spreekt, hangt af waar je opgroeit. 
Kinderen leren de taal van de omgeving. 

Dit geldt niet voor dieren. 

Slide 7 - Tekstslide

Verschil tussen mens & dier


De mens kan alles combineren. Dat maakt hem uniek. 

Dieren kunnen de taaleigenschappen niet combineren.

Slide 8 - Tekstslide

Taal en denken


Lange tijd werden taal en denken gelijkgesteld. De grenzen van je taal zouden daarmee ook de grenzen van je denken zijn.

Verschillende opvattingen
Sommige volken hebben geen woorden voor  rechts of links.

Volgens Whorff hadden leden van de Hopi-stam hebben geen woorden voor tijd, zoals morgen of gisteren. Ook zouden hun werkwoorden geen tijd uitdrukken.

Slide 9 - Tekstslide

Denkt een Chinees anders dan een Nederlander?

Fundamenteel denken we allemaal op dezelfde manier. Een Chinees denkt dus niet anders dan een Nederlanders. Wel zou het kunnen zijn dat de Chinese taal ervoor zorgt dat Chinezen bepaalde dingen op een andere manier waarnemen of onthouden, vanwege de sturende kracht van taal.
Taal heeft een sturende functie. Het beïnvloedt de manier waarop je iets onthoudt of waarneemt.

Sommige talen hebben bijvoorbeeld verschillende benamingen voor kleuren. 

Het is niet hetzelfde als een begrenzing van het denken. Door oefening kun je andere manieren aanleren zoals denken in windrichtingen. 

De taalwetenschap bestudeert de taal. 
Taalwetenschappers zijn linguïsten. Hoe leer je een taal? 

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer is taalwetenschap belangrijk en relevant?
Bijvoorbeeld: In de taalwetenschap wordt o.a. onderzocht hoe taal in je hersenen werkt. Als iemand niet meer goed kan spreken, dan kunnen inzichten uit de taalwetenschap iemand wellicht weer beter maken of in ieder geval helpen.

Slide 11 - Tekstslide

Ga naar Google Forms en vul het formulier in

  • Kies het onderwerp dat je wilt presenteren
  • Overleg met wie je het gaat presenteren 
  • Je presenteert het onderwerp met zijn tweeën

Slide 12 - Tekstslide