In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets H3
Slide 1 - Tekstslide
Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Teveel
CO2
gemiddeld 2 graden warmer
Klimaatverandering
Zonder dit is het -18 graden op aarde
Zeespiegelstijging
Natuurlijke verwarming
De zon als motor
De mens als motor
Slide 2 - Sleepvraag
Kan duurzame energie opraken?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
Geef een omschrijving van het begrip energietransitie.
Slide 4 - Open vraag
Wat is geen vorm van duurzame energie?
A
Zonne energie
B
Wind energie
C
Energie uit biomassa
D
Energie uit fossiele brandstoffen
Slide 5 - Quizvraag
Wat draagt NIET bij aan een energietransitie
A
Het gebruik van wind om energie op te wekken
B
Water gebruiken als brandstof in plaats van benzine
C
Overgaan van kolen stoken naar gas gebruiken
Slide 6 - Quizvraag
Wat is GEEN gevolg van klimaatverandering?
A
Hogere temperaturen
B
Vaker korte hevige regenbuien
C
Langere periodes van droogte
D
Drogere atmosfeer
Slide 7 - Quizvraag
Zonder het broeikaseffect ...
A
... wordt het heel warm op aarde.
B
... blijft de temperatuur op aarde gelijk.
C
... wordt het op aarde net zo koud als in de ruimte.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een teerzand?
A
zand met olie
B
sediment waar een oliesoort achtig materiaal doorheen gemengd is
C
zand met teer
D
sediment waar gasdeeltjes tussen de zandkorrels zitten
Slide 9 - Quizvraag
De winning van olie uit teerzanden is een voorbeeld van een :
A
conventionele reserve
B
niet-conventionele reserve
Slide 10 - Quizvraag
In figuur 1 is het verschil tussen het aantal klimaatgerelateerde rampen en de andere rampen aan het begin van de afgebeelde periode nog niet zo groot als aan het einde. Geef hiervoor een reden.
Slide 11 - Open vraag
Je kunt duurzame energie vanuit meerdere invalshoeken bekijken. In de aardrijkskunde noemen we dit dimensies. Bespreek het al dan niet sluiten van een kolencentrale vanuit een andere dimensie dan de natuurlijke dimensie.
Slide 12 - Open vraag
Wat is biomassa?
A
Energie opwerkt door de wind
B
Energie opgewekt door de zon
C
Energie opgewerkt uit organisch materiaal
D
Energie opgewekt uit aardgas
Slide 13 - Quizvraag
Traditionele energiebronnen
Duurzame energiebronnen
Bruinkool
gassen
Kernenergie
Zonne- energie
Windenenergie
Raken op
Raken niet op
Stoten geen CO2 uit
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is zijn nadelen van traditionele energiebronnen? (Meerdere antwoorden goed)
A
Ze raken op
B
Milieuvriendelijk
C
Stoten minder CO2 uit
D
Veroorzaken het broeikaseffect
Slide 15 - Quizvraag
Wat zijn nadelen van duurzame energiebronnen? (Meerdere antwoorden goed)
A
Zijn niet altijd even krachtig.
B
Nemen veel ruimte in beslag
C
Zijn schadelijk voor het milieu
D
Raken snel op
Slide 16 - Quizvraag
Bij het verbranden van biomassa komt geen koolstofdioxide vrij.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Hoe werkt het broeikaseffect precies? Zet het in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
De aarde heeft een broeikas-effect.
Daardoor heeft de aarde een aangename temperatuur.
Mensen zorgen voor veel uitstoot.
Er komt meer CO2 in de lucht.
De aarde houdt te veel warmte vast.
Het broeikaseffect wordt versterkt.
Slide 18 - Sleepvraag
Wat wordt bedoeld met energietransitie?
A
Overgang van duurzame naar fossiele brandstoffen
B
Het transport van de duurzame energiesoorten
C
De transitie van waterdamp naar waterdruppels voor energie opwekking
D
Omschakelen van fossiele naar duurzame energiebronnen
Slide 19 - Quizvraag
Hoe kan het dat Nederland zo'n hoge CO2-uitstoot had in het verleden? (Meerdere antwoorden goed)
A
Veel mensen die welvarend zijn
B
Veel kassen en veel intensieve veeteelt
C
Door de chemische industrie in NL
D
Door de steenkoolwinning in Zuid-Limburg
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een (indirect) gevolg van de opwarmende aarde?
A
Meer insecten vanuit Afrika komen naar Europa
B
Meer virussen komen vanuit Afrika gaan naar Europa
C
Meer migranten komen vanuit Afrika naar Europa
D
Geen van deze antwoorden is goed
Slide 21 - Quizvraag
Waarom zijn duurzame energiebronnen niet altijd handig?
A
Ze zijn niet altijd aanwezig
B
Ze zijn veel te duur
C
Ze zijn moeilijk te verkrijgen in de winkel
D
Ze zijn te onhandig om te gebruiken
Slide 22 - Quizvraag
Waaraan zou jij kunnen merken dat de aarde opwarmt? (Meerdere antwoorden goed)
A
Door op een thermometer te kijken
B
Doordat het steeds vaker 30+ graden is in de zomer
C
Als het regent staan de straten steeds vaker onder water.
D
Orkanen komen ook in Nederland voor
Slide 23 - Quizvraag
Hoe meten wetenschappers het percentage CO2 in de atmosfeer (Meerdere antwoorden goed)
A
Metingen uitvoeren op een vulkaan op Hawaii
B
Het onderzoeken van luchtbellen in het ijs van Antarctica
C
Dat kun je ruiken
D
Door de dikte van de Groenlandse ijskap te meten
Slide 24 - Quizvraag
Wat is conventionele manier van gaswinning?
A
Winning met nieuwe technieken
B
Winning met ouderwetse technieken
Slide 25 - Quizvraag
Hoe kun je zelf de uitstoot van broeikasgassen beperken? (Meerdere antwoorden goed)
A
Minder lang douchen
B
Vaker naar school toe
C
Minder vaak kleding kopen
D
Meer vlees eten
Slide 26 - Quizvraag
Waarom ligt de verantwoordelijkheid om de opwarming van de aarde te beperken vooral bij rijke landen? (Meerdere antwoorden goed)
A
Zij hebben de meeste kennis in huis
B
Zij hebben de opwarming voor het grootste deel veroorzaakt