In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
Wanneer dementie nog maar net is ontstaan, valt vooral het verlies van ..... op.
A
Uitvoerend vermogen
B
Geheugen
C
Communicerend vermogen
D
Bewegingen
Slide 3 - Quizvraag
Dementie is een verzamelnaam voor een combinatie van ziekteverschijnselen. Het meest bekende symptoom van dementie is een achteruitgang van het geheugen.
Welk symptoom treedt daarnaast vaak op bij dementie?
A
Problemen met het gedrag
B
Waanbeelden
C
Incontinentieproblemen
D
Motorische tics
Slide 4 - Quizvraag
Stelling: Een van de eerste verschijnselen van een dementie is de aantasting van het .....
A
Kortetermijngeheugen
B
Langetermijngeheugen
C
Oriëntatievermogen
D
Spraakvermogen
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
Stelling: Bij een dementieel beeld treden meestal de problemen met taal .....op.
A
Vroeg
B
Laat
Slide 7 - Quizvraag
Theorie: Bij dementie kunnen bij sommige zorgvragers ook hallucinaties en problemen met het bewegen optreden.
Vraag: Waar hangt het vanaf of hallucinaties of motorische problemen optreden bij een zorgvrager?
A
De ziekteduur
B
Het type dementie
C
De leefomgeving van de zorgvrager
D
Het gebruik van andere medicijnen
Slide 8 - Quizvraag
Er zijn verschillende soorten taalstoornissen. Bij een van deze stoornissen begrijpt de zorgvrager woorden niet goed, en kan hij gedachten niet goed onder woorden brengen.
Stelling: Deze taalstoornis wordt ook wel ..... genoemd.
A
Agnosie
B
Apraxie
C
Afasie
Slide 9 - Quizvraag
Mevrouw de Boer heeft dementie. Zij heeft steeds meer moeite om zelfs de simpelste dingen te onthouden. Sinds enkele dagen heeft zij ook moeite met het zetten van koffie. Met haar spieren is echter niets mis. Zij kan aangeleerde handelingen niet langer goed uitvoeren.
Vraag: Hoe wordt deze stoornis in het uitvoeren van aangeleerde handelingen genoemd?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Amusculi
Slide 10 - Quizvraag
Sommige mensen met dementie herkennen personen, voorwerpen en geuren niet meer, ondanks goed werkende zintuigen.
Hoe wordt dit symptoom genoemd?
A
Agnosie
B
Afasie
C
Apraxie
D
Apersonie
Slide 11 - Quizvraag
Hoe wordt het genoemd als iemand zich niet meer netjes gedraagt en zijn manieren verliest door dementie?
A
Manierenverlies
B
Decorumverlies
C
Waardenverlies
D
Formatieverlies
Slide 12 - Quizvraag
Bij dementie kunnen verschillende stoornissen in het gedrag optreden.
Een voorbeeld van zo’n gedragsstoornis is het optreden van .....
A
Angst
B
Stotteren
C
Verbale tics
Slide 13 - Quizvraag
Angst is een onprettige emotionele toestand die veroorzaakt wordt door sterke negatieve verwachtingen, zoals gevaar. Dit leidt tot een toegenomen waakzaamheid.
Welk zenuwstelsel wordt meer geactiveerd bij angst?
A
Autonome zenuwstelsel
B
Animale zenuwstelsel
C
Bewuste zenuwstelsel
D
Emotionele zenuwstelsel
Slide 14 - Quizvraag
Bij angst is er sprake van een toename in de activiteit van het autonome zenuwstelsel.
Wat is hiervan doorgaans het gevolg?
A
Toegenomen spierspanning
B
Afname in hersenactiviteit
C
Toegenomen spijsvertering
D
Verlaging in bloeddruk
Slide 15 - Quizvraag
Angst ontstaat vaak bij dementerende zorgvragers doordat een bepaald vermogen van deze zorgvragers achteruitgaat.
Welk vermogen is dit?
A
Vermogen tot complexe handelingen
B
Emotieregulerend vermogen
C
Oriënterend vermogen
D
Vermogen tot opslaan van herinneringen
Slide 16 - Quizvraag
Agitatie
Onrust bij zorgvrager
- fysieke niet-agressieve agitatie
- Verbale niet agressieve agitatie
Slide 17 - Tekstslide
Agitatie kan worden onderverdeeld in twee categorieën.
Welk van onderstaande is een van deze categorieën?
A
Mentale agitatie
B
Medicatiegerelateerde agitatie
C
Fysieke agitatie
D
Pseudo-agitatie
Slide 18 - Quizvraag
Een symptoom van dementie is apathie.
Wat wordt bedoeld met apathie?
A
Onvermogen personen te herkennen
B
Initiatiefarm gedrag
C
Verminderd spraakvermogen
D
Risicovermijdend gedrag
Slide 19 - Quizvraag
Depressie is een stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een verlies van levenslust of een zwaar terneergeslagen stemming. Eén van beide of beide symptomen dienen ten minste voor een bepaalde periode aanwezig te zijn om de diagnose te stellen.
Hoe lang dienen de symptomen minimaal aanwezig te zijn om de diagnose te kunnen stellen?
A
Eén week
B
Twee weken
C
Vier weken
D
Zes weken
Slide 20 - Quizvraag
Wat is doorgaans een symptoom van een depressie?
A
Apraxie
B
Sombere stemming
C
Motorische tics
D
Agnosie
Slide 21 - Quizvraag
Bij dementie kunnen wanen optreden als symptoom.
Wat wordt bedoeld met een waan?
A
Een fantasie die als werkelijkheid ervaren wordt
B
Een waarneming die in feite niet aanwezig is
C
Een herinnering anders dan de werkelijkheid
Slide 22 - Quizvraag
Dementie kan hallucinaties of wanen veroorzaken. Er zijn echter nog meer dingen die hallucinaties of wanen kunnen uitlokken bij zorgvragers.
Wat is een andere veroorzaker van hallucinaties of wanen bij zorgvragers?
A
Slechte voeding
B
Erg goed gehoor
C
Koorts
Slide 23 - Quizvraag
Zorgvragers met dementie kunnen last krijgen van ontremming.
..... is een symptoom van ontremming.
A
Rustig in een hoekje zitten
B
Lachen om een grap
C
Huilen bij het overlijden van een vriend
D
Schelden
Slide 24 - Quizvraag
De meest voorkomende vorm van dementie is .....
A
De ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
De zorgvrager met Lewy Body dementie krijgt met name last van geheugenstoornissen, slaapstoornissen, problemen met de aandacht en de concentratie, hallucinaties, wanen en onrust. Daarnaast hebben zij symptomen die vergelijkbaar zijn met een andere ziekte.
Met welke ziekte zijn de andere symptomen van Lewy Body dementie vergelijkbaar?
A
Multipele Sclerose
B
Ziekte van Parkinson
C
Diabetische Neuropathie
D
Cerebrovasculair Accident
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Video
Bij frontotemporale dementie leiden problemen in de voorhoofdkwab (frontaalkwab) tot veranderingen in gedrag, persoonlijkheid en contact met anderen. Bij deze ziekte is daarnaast de temporale kwab aangedaan.
Wat wordt aangetast door schade aan de temporale kwab?