Ta maison et ton quartier

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
Lundi
le 10 septembre 2024
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
Lundi
le 10 septembre 2024

Slide 1 - Tekstslide

Ta maison et ton quartier 
Programme:
- On révise (herhalen) le vocabulaire et les phrases sur la maison.
- On révise les verbes -er (ww met -er).
- Pronom possessif = Bezittelijk voornaamoord (mon, ma...etc)

Slide 2 - Tekstslide

vocabulaire sur la maison

Slide 3 - Woordweb

Schrijf een kleine tekst over je huis en dorp (stad ) verwerk de volgende punten:
- Waar woon je (naam). Waar ligt het (Noord,zuid...van Nederland)
- Woon jij in een huis, appartement, boerderiij.
- Benoem 3 delen van je huis (slaapkamers, keuken, woonkamer)
- Beschijf je kamer: groot , klein, mooi....
- Wat heb jij in je kamer ( 3 meubels).
- Wat doe je in je kamer.

Slide 4 - Open vraag

1. Lees voor elkaar je eigen tekst en geef elkaar feedback. 
2. Kijk naar de phrases-clés bij Référence (blz. 93) je huis en je buurt  : verbeter nog je zinnen en voeg andere dingen erbij.
3. Schrijf de tekst nog een keer.


Slide 5 - Tekstslide

On révise : Le pronom possessif= Bezittelijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Verschil tussen ne en fa :

In het Frans kijk je niet naar de bezitter maar naar het bezit:
dat betekent dat er verschillende woorden zijn voor:
mijn
jouw
haar/zijn

Slide 7 - Tekstslide

Bezittelijk naamwoord 
                      le/ l' woorden        la-woorden             les-woorden
mijn             mon  père              ma mère                    mes parents
jouw             ton    père              ta mère                      tes parents
zijn/haar     son     père              sa mère                      ses parents

onze                         notre  père/ notre mère              nos  mères 
jullie                          votre  soeur/ votre frère               vos pères  
hun                            leur  oncle/ leur tante                    leurs  oncles 

Slide 8 - Tekstslide

Ma, ta en sa worden mon, ton en son voor een vrouwelijk woord dat begint met een klinker of een stomme h.

exemple: Mon amie Alicia habite tout près. 
Mijn vriendin Alicia woont dichtbij.

Slide 9 - Tekstslide

son livre kan dus betekenen:

zijn boek of haar boek......

Dat moet je dus uit de zin kunnen afleiden.
C'est le livre de Paul? Oui, c'est son livre (zijn boek)
C'est le livre de Claire? Oui, c'est son livre (haar boek)

Slide 10 - Tekstslide

(mijn) collège est à Lille
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 11 - Quizvraag

Cas cherche (zijn) trousse (v) ?
A
sa
B
ses
C
son

Slide 12 - Quizvraag

Lisa cherche (zijn) affaires
A
sa
B
ses
C
son

Slide 13 - Quizvraag

Elles sont dans (zijn) sac à dos.
A
son
B
sa
C
ses

Slide 14 - Quizvraag

Elle n'aime pas (haar) collège
A
tes
B
son
C
sa

Slide 15 - Quizvraag

On révise : le présent des verbes en -ER-

Slide 16 - Tekstslide

les verbes en "er"

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Les devoirs
Fais les exercices de la grammaire: boîte à gram
- Le pronom possessif
- le présent 

Slide 19 - Tekstslide