Kenmerken:
1. Er is een dictator die bepaalt wat goed is (bv Mussolini in Italië);
2. Fascisme is antidemocratisch, totalitaire en extreem nationalistisch (eigen staat is belangrijkst); Afkeer tegen de democratie (geen discussie, overleg of compromissen)
3. Verheerlijking van het leger en veel geweld (geen woorden, maar daden), knokploegen bewaken met geweld de rust.
5. De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
6. Toepassen van indoctrinatie (het opdringen en inprenten - hersenspoeling - van fascistisch ideeën via media, bv. kranten, radio en films).